Misdaad stelt de wet verscheen omstreeks 1946 onder de auteursnaam Fjodor Klondyke als eerste deel van een serie van vier thrillers. Pas in de jaren zeventig werd duidelijk dat Hermans achter dit pseudoniem schuilging. De eerste druk van Misdaad stelt de wet, de eerste en enige uitgave van deze pulproman, vormt het uitgangspunt voor de tekst van de editie.
De tekstgeschiedenis van Misdaad stelt de wet biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet-openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het archief-Hermans.
De tekstbezorging van Misdaad stelt de wet bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Misdaad stelt de wet samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
De hieronder gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Misdaad stelt de wet die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van het verhaal. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1] Alle niet openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering aanklikbaar is. De bronbeschrijvingen kunnen ook in chronologische volgorde worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren.[2] Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, omvang, datering, een verwijzing naar de plaats van herkomst en een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het archief-Hermans is een afbeelding toegevoegd.
[1] Zie voor een meer uitgebreide toelichting bij de Overlevering de Inleiding bij de Tekstgeschiedenis van de roman Conserve (Volledige Werken Deel 1).
[2] Uit het archiefonderzoek voor de tekstconstitutie blijkt dat Hermans incidenteel ook wijzigingen aanbracht in teksten die in een bloemlezing werden opgenomen. Ook die krijgen een aparte bronbeschrijving. Primaire bronnen zonder inhoudelijke correcties, die wel zijn opgenomen in Het bibliografische universum, krijgen geen aparte beschrijving.
verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het archief-Hermans/collectie Frans A. Janssen
D1 | Eerste druk van Misdaad stelt de wet | (ca. 1946) | (JS 4) |
Van Misdaad stelt de wet zijn in archief-Hermans geen primaire documentaire bronnen overgeleverd.
De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Misdaad stelt de wet samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.
In de uitgave van Misdaad stelt de wet in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (eerste druk, ca. 1946 (D1)) en overige primaire en secundaire documentaire bronnen die relevant zijn voor de tekstgeschiedenis, de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.
p. 10, r. 15 | Cecil B. Vanderhoog belde | Cecil B. Vanderhoeg belde | |
p. 10, r. 16 | het bureau. Hij | het bureau.Hij | |
p. 10, r. 28 | kon geven, dan | kon geven. dan | |
p. 11, r. 28 | één dochter.’ | één dochter.’ , | |
p. 11, r. 29 | ‘Lieve kind,’ zei | ‘Lieve kind.’ zei | |
p. 11, r. 32 | gangsters denken. En | gangsters denken.” En | |
p. 15, r. 15 | voorbestemd zijn. | voorbestemd te zijn. | |
p. 16, r. 1 | deze millioenen waren | deze milloenen waren | |
p. 16, r. 7-8 | jongelui, voorwaar. Dappere | jongelui, voorwaar Dappere | |
p. 16, r. 17 | zei John, ‘ik kom | zei John, ik kom | |
p. 16, r. 17 | kom zojuist uit | kom zo juist uit | |
p. 16, r. 21 | mee wil nemen.’ | mee wilt nemen.’ | |
p. 16, r. 26 | ontvoerd is enne…’ | ontvoerd is enne’ | |
p. 16, r. 31 | zei Cecil B., ‘toen | zei Cecil B. ‘toen | |
p. 19, r. 10 | een ziekenhuis | een ziekenhhuis | |
p. 19, r. 17 | in praten. En | in praten En | |
p. 20, r. 16-17 | omdat zij begreep | om dat zij begreep | |
p. 20, r. 29-30 | wilt u dan,’ vroeg | wilt u dan’ vroeg | |
p. 21, r. 16 | Wat gebeurt er? | Wat gebeurd er? | |
p. 23, r. 26 | door het raam | door hhet raam | |
p. 23, r. 30 | electricien, ‘laten wij | electricien,’ laten wij | |
p. 23, r. 32 | van de gangsters.’ | van de gangsters. | |
p. 25, r. 4 | met jodium gebet | met jodium gebed | |
p. 26, r. 7 | Vanderhoog trok zich | Vanderoog trok zich | |
p. 26, r. 22 | was, besloot u te hulp | was, u te hulp | |
p. 26, r. 32 | een allesomvattende volmacht | een allesomvatende volmacht | |
p. 28, r. 2 | was. ‘Stel je | was. ‘‘Stel je | |
p. 28, r. 4 | uit te staan.’ En hij | uit te staan. ‘En hij | |
p. 28, r. 14 | halfverbrande snippers | halfverbande snippers | |
p. 28, r. 25 | Deze bekeek John | Deze bekeek Johnh | |
p. 29, r. 7 | detective,’ dacht John | detective,’ dacht Johnh | |
p. 29, r. 8 | Januari, Februari etc. | Januari Februari etc. | |
p. 29, r. 15-16 | dienst kan zijn?’ | dienst kan zijn? | |
p. 29, r. 19 | Vanderhoog, ‘maar ik | Vanderhoog,’ maar ik | |
p. 29, r. 25 | ‘Nee, voorzover ik | ‘Nee,’ voorzover ik | |
p. 29, r. 35 | al halverwege de | al halfverwege de | |
p. 31, r. 17 | Cecil B.’s gedachten | Cecil B’s gedachten | |
p. 31, r. 19 | had afgetikt. – En | had afgetikt – En | |
p. 31, r. 23 | eenvoudig, wat | eenvoudig. wat | |
p. 31, r. 32 | dat Myra niet | dat Myrna niet | |
p. 31, r. 33 | tranen, en word liever | tranen, en wordt liever | |
p. 32, r. 21 | andere ontvoeringen uit | andere ontvoering en uit | |
p. 33, r. 6-7 | terug laten gaan?’ | terug laten gaan? | |
p. 33, r. 10 | verschrikkelijke dingen | verschrikelijke dingen | |
p. 33, r. 25 | te pletter gevallen | te pleter gevallen | |
p. 33, r. 28 | De politiedienaar die | De politie dienaar die | |
p. 35, r. 31-32 | Shut up, please. Ze | Shut up, please.’ Ze | |
p. 35, r. 34-35 | daddy en mamma | daddy en mammah | |
p. 36, r. 1 | ‘24 Juli. Vanmorgen | 24 Juli. Vanmorgen | |
p. 36, r. 32 | gasmaskers voor. Zij | gasmaskers voor. zij | |
p. 38, r. 3 | zoveel interesseerde of ik | zoveel intereseerde of ik | |
p. 38, r. 5 | wel geinteresseerd, allemaal | wel geintereseerd, allemaal | |
p. 38, r. 13 | op je heb,” zei hij | op je heb.” zei hij | |
p. 38, r. 24 | niet zo interessant,” zei | niet zo interessant.” zei | |
p. 38, r. 28 | Hij barstte in | Hij barste in | |
p. 38, r. 28 | “Ha,” riep hij | “Ha, riep hij | |
p. 38, r. 31 | zei, terwijl zijn | zei; terwijl zijn | |
p. 39, r. 11 | schrik heen was, hoorde | schrik heen-was, hoorde | |
p. 40, r. 4 | mannenschoenen. “Ik denk | mannenschoenen. ”Ik denk | |
p. 41, r. 21 | wat opzij. Wij | wat op zij. Wij | |
p. 41, r. 29-30 | zei hij “en je hier | zei hij en je hier | |
p. 43, r. 23-24 | mij was gezegd.’ | mij was gezegd. | |
p. 45, r. 34 | proberen Cecil B. | proberen Cecel B. | |
p. 46, r. 32 | uit mijn gezichtsveld | uit mijn gezichtveld | |
p. 48, r. 16 | Reggie en zijn vriend | Reggie en zyn vriend | |
p. 50, r. 26 | misschien wel, verbrand | mischien wel, verbrand | |
p. 51, r. 7 | ook bij Myra Vanderhoog | ook by Myra Vanderhoog | |
p. 51, r. 12-13 | de geheimzinnige auto | de geheimzin nige auto | |
p. 51, r. 24-25 | John, niet iedereen | John,’ niet iedereen | |
p. 52, r. 16 | op de weg beneden | op de weg, beneden | |
p. 52, r. 17 | had het vrij koud. | had het vrij koud . | |
p. 53, r. 6 | En Cecil B. Vanderhoog? | En Ceciil B. Vanderhoog? | |
p. 54, r. 3 | een chèque voor | een chèue voor | |
p. 54, r. 20 | staande stoppels – was | staande stoppels– was | |
p. 54, r. 29-30 | naar beneden lopende spleet | naar benedenlopende spleet | |
p. 55, r. 12 | Of misschien zal | Of mischien zal | |
p. 55, r. 14-15 | dat interesseert mij | dat intereseert mij | |
p. 55, r. 20 | zei: ‘Berrie, ik | zei: Berrie, ik | |
p. 55, r. 29 | Mortimer Sotallas,’ zei hij | Mortimer Sotallas.’ zei hij | |
p. 56, r. 35 | scheen dit grapje | scheen dt grapje | |
p. 57, r. 19-20 | vroeg hij, ‘dacht u | vroeg hij, ,dacht u | |
p. 57, r. 22 | in uw huis. Natuurlijk | in uw hui.s Natuurlijk | |
p. 58, r. 26-27 | Berrie. ‘Het zijn mannen | Berrie. Het zijn mannen | |
p. 59, r. 26 | zwakker. ‘Wat zouden | zwakker.’ ‘Wat zouden | |
p. 62, r. 30 | gevangen gezeten had | gevangen geze- had | |
p. 63, r. 4 | als levenloos voor | als levensloos voor | |
p. 63, r. 20 | glas whisky ophief | glas whisky op hief | |
p. 63, r. 25 | ‘Je vindt niet | ‘Je vind niet | |
p. 63, r. 28 | drink, Arthur? Het | drink, Arthur?’ Het | |
p. 64, r. 12 | Leuk hè?’ | Leuk hè’ | |
p. 66, r. 10 | grinnikte Berrie | grinnikt Berrie | |
p. 66, r. 17 | tanden waren gillettemesjes | tanden waden gillettemesjes | |
p. 70, r. 29 | nooit oorlog geweest!’ | nooit oorlog geweest?’ | |
p. 71, r. 6 | naar de Carollamijn | naar de Corollamijn | |
p. 71, r. 9-10 | ‘In de Carollamijn | ‘In de Corollamijn | |
p. 71, r. 24 | uit de Carollamijn | uit de Corollamijn | |
p. 71, r. 27 | daar lucht van | daar de lucht van | |
p. 73, r. 11 | ‘Mortimer? Wie bedoel | ‘Mortimer?’ Wie bedoel | |
p. 73, r. 14 | in werkelijkheid Jim.’ | in werkelijkheid Jim. | |
p. 74, r. 12 | ‘Hij heeft mij | Hij heeft mij | |
p. 74, r. 30 | soms glimlachte hij | soms glimiachte hij | |
p. 74, r. 35 | Laat Berrie hier komen | Laat Berrie hierkomen | |
p. 76, r. 33 | dat Cecil B. ons | dat Cecil C. ons | |
p. 77, r. 8 | ‘Cecil B.,’ sprak | ‘Cecil B.’ sprak | |
p. 77, r. 27 | de witte vlag | de witte vlak | |
p. 77, r. 29 | hem nog na, ‘zeg | hem nog na, ,zeg | |
p. 78, r. 34 | zij het ook half | zij het het ook half | |
p. 80, r. 8 | ijzer door zwemmen | ijzer doorzwemmen | |
p. 83, r. 11 | hem heen, ‘een van | hem heen, een van | |
p. 84, r. 10-11 | loket, namen daar twee | loket, namer daar twee | |
p. 87, r. 24 | klimmen.’ Maar | klimmen. Maar | |
p. 89, r. 26 | weer blootgelegd.’ | weer blootgelegd. | |
p. 90, r. 14 | luchtkokers te bewaken.’ | luchtkokers te bewaken. | |
p. 91, r. 20 | ook actedrontabletjes | ook actodontabletjes | |
p. 92, r. 18 | in vliegeniersuitrusting, liep | in vliegeniersuitrusting,liep | |
p. 93, r. 4 | worden.’ Steeds werd | worden. ‘Steeds werd | |
p. 93, r. 10 | boven Mexicaans gebied | boven Mexicaan’s gebied | |
p. 93, r. 14-15 | met je worden zal | met je zal worden zal | |
p. 93, r. 20 | Vanderhoog, ‘kom terug | Vanderhoog,’ kom terug | |
p. 93, r. 29 | de waarheid is. Kom | de waarheid,is. Kom | |
p. 94, r. 14 | toch niet winnen | toch niet winen |
Op de volgende pagina’s in de uitgave van Misdaad stelt de wet valt het staartwit van de pagina samen met een witregel:
p. 35
p. 38
In de uitgave van Misdaad stelt de wet moet het afbrekingsteken in het hieronder vermelde woord als koppelteken gelezen worden:
p. 32, r. 15-16 | pseudo-verpleegsters |
p. 83, r. 13-14 | Jeshoa-mijn |
p. 86, r. 9-10 | Jeshoa-mijn |
In de geëditeerde tekst van Misdaad stelt de wet is een komma terechtgekomen die daar niet hoort. Het gaat om de komma na ‘Uit een wond in zijn’ op regel 6 van pagina 95.