Inleiding

Hermans publiceerde Drie melodrama’s in juni 1957 bij Uitgeverij Van Oorschot. In de verzamelbundel bracht hij herziene versies bijeen van zijn debuutroman Conserve en van twee in 1945/1946 onder het pseudoniem Fjodor Klondyke verschenen pulpromans, De leproos van Molokaï en De demon van ivoor. Die laatste roman, waarvan Hermans bij de omwerking alleen het begin handhaafde, hernoemde hij tot ‘Hermans is hier geweest’. Fragmenten van beide herziene teksten verschenen in het najaar van 1956 in twee opeenvolgende nummers van Podium. Bij leven van Hermans verschenen nog acht herdrukken van Drie melodrama’s, die onderling nauwelijks verschillen. De negende druk uit oktober 1988 vormt het uitgangspunt voor de tekst van de editie.

De tekstgeschiedenis van Drie melodrama’s biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet-openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het archief-Hermans.

De tekstbezorging van Drie melodrama’s bestaat uit drie lijsten. Bij de Editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Drie melodrama’s samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.

Omdat de in Drie melodrama’s opgenomen roman Conserve in zijn definitieve versie al in deel 1 van de Volledige Werken is afgedrukt, wordt in deel 2 volstaan met een verwijzing naar die publicatie. De verantwoording van Conserve en Drie melodrama’s geeft een uitgebreide toelichting bij die keuze.


De tekstgeschiedenis van Drie melodrama’s

De hieronder gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Drie melodrama’s die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van de bundel. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1]
Alle niet-openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering aanklikbaar is. De bronbeschrijvingen kunnen ook in chronologische volgorde worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren.[2] Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, paginering, datering, een verwijzing naar de plaats van herkomst en een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het archief-Hermans is een representatieve afbeelding toegevoegd.

[1] Zie voor een meer uitgebreide toelichting bij de Overlevering de Inleiding bij de Tekstgeschiedenis van de roman Conserve (Volledige Werken Deel 1).
[2] Uit het archiefonderzoek voor de tekstconstitutie blijkt dat Hermans incidenteel ook wijzigingen aanbracht in teksten die in een bloemlezing werden opgenomen. Ook die krijgen een aparte bronbeschrijving. Primaire bronnen zonder inhoudelijke correcties, die wel zijn opgenomen in Het bibliografische universum, krijgen geen aparte beschrijving.


Overlevering
verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het archief-Hermans

M1 Lijstje met notities en publicaties (1943?) (In: Fotobiografie, p. 191 (JS 290))
M2 Schema met hoofdstukaanduidingen en korte beschrijvingen (1943?) (In: Ibid., p. 189 (JS 290))
D1LM De leproos van Molokaï (1945-1946?) (JS 5)
D1DI De demon van ivoor (1945) (JS 7)
T1 ‘Fragmenten uit “Conserve”‘ in Criterium (1945) (DJ 37)
T2 ‘Conserve’ (fragment) in Proloog (1946) (DJ 50)
D1LMm1 Correctie-exemplaar van De leproos van Molokaï
P1Co Drukproef voor de eerste druk van Conserve (1947)
P2Co Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve (1947)
P3Co Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve (1947)
D1Co Eerste druk van Conserve (1947) (JS 9)
T3 ‘De leproos van Molokaï (fragment)’ in Podium (1956) (DJ 268)
T4 ‘Hermans is hier geweest (fragment)’ in Podium (1956) (DJ 273)
P1 Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s (1957)
P2 Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s (1957)
D1 Eerste druk van Drie melodrama’s (1957) (JS 128)
M3 Kopij voor errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s (1957)
D1m1 Correctie-exemplaar van de eerste druk van Drie melodrama’s
M4 Errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s (1957)
D2 Tweede druk van Drie melodrama’s (1968) (JS 129)
[D3] Derde druk van Drie melodrama’s (1968?) (JS 130)
D4 Vierde druk van Drie melodrama’s (1970) (JS 131)
M5 Lijstje met verbeteringen voor de vijfde druk van Drie melodrama’s (1971-1972)
D5 Vijfde druk van Drie melodrama’s (1972) (JS 132)
D5m2 Correctie-exemplaar van de vijfde druk van Drie melodrama’s
D6 Zesde druk van Drie melodrama’s (1975) (JS 133)
[D7][1] Zevende druk van Drie melodrama’s (1977) (JS 134)
D7m3 Correctie-exemplaar van de zesde of zevende druk van Drie melodrama’s
D8 Achtste druk van Drie melodrama’s (1980) (JS 135)
D8m4 Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s
D8m5 Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s (1986?)
D9 Negende druk van Drie melodrama’s (1988) (JS 136)

[1]De zevende druk van Drie melodrama’s is hoogstwaarschijnlijk een verborgen herdruk van de zesde druk uit 1975. Zie hieronder de beschrijving van D5m2 en daarbij noot 24.


Bronbeschrijvingen van Drie melodrama’s


D1LMm1 Correctie-exemplaar van De leproos van Molokaï

Omvang: 159 pagina’s
Letterkundig Museum

In een ongedateerd exemplaar van De leproos van Molokaï maakte Hermans op zeven pagina’s aantekeningen in de marge. Het gaat steeds om kleine en heel voorlopige aanzetten voor herzieningen. Eenmaal vindt een naamsverandering van een personage plaats: in het correctie-exemplaar wijzigde Hermans de naam ‘Grünhausen’ in het ook in de Drie melodrama’s gebruikte ‘Himmelheber’. Voor het overige gaat het vooral om korte zinnetjes in steekwoorden, die Hermans in een aantal gevallen heeft gebruikt bij de latere omwerking van de tekst. Bij de slotpagina’s van de roman noteerde hij bijvoorbeeld ‘laten sjouwen met de spiegels’ en ‘Hij wordt geweldig kwiek, slaperig’, aantekeningen die in de uiteindelijke tekst in Drie melodrama’s zijn uitgewerkt tot een of meer zinnen, in ook verder sterk herschreven passages.

[Terug naar overlevering]


P1Co[1]
Drukproef voor de eerste druk van Conserve
Omvang: 86 stroken
1947
Letterkundig Museum
H.544 D.1 Conserve (1) en H.544 D.1 Conserve (3)

Waarschijnlijk als gevolg van de papierschaarste van kort na de Tweede Wereldoorlog werden de drukproeven voor Conserve gedrukt op de achterkanten van filmaffiches. Van de eerste drukproef zijn twee grote fragmenten overgeleverd.[2]
Het eerste fragment bevat talrijke opmerkingen, correcties en herzieningen in verschillende schrijfstoffen, die voor een aanzienlijk deel aan Hermans toegeschreven kunnen worden. De verbeteringen van Hermans begonnen al direct met het invoegen van een regel in het gedicht ‘Damætas’ van Lord Byron, dat als motto aan de eerste druk voorafging. Hij herzag op enkele plaatsen de nummering van de subhoofdstukken en bracht wijzigingen aan in het gebruik van alinea’s en witregels. Daarnaast voerde hij aanpassingen door in spelling en interpunctie en markeerde hij zet- en drukfouten. Vooral in de eerste paar hoofdstukken leidden inhoudelijke en stilistische herzieningen regelmatig tot verloop in het zetsel. Zo werd in het eerste hoofdstuk de beschrijving van een fototoestel omgewerkt (‘een groote zwarte doos’ werd ‘een kist van gevernist hout en kalfsleer, waarin een groot glazen oog zat’) en veranderde Hermans Ferdinands bekentenis aan Diego dat zijn vader ‘dood’ was in ‘mijn vader is op reis gegaan in een boot en nooit teruggekomen’. Een andere opvallende correctie vond plaats in het vierde subhoofdstuk van hoofdstuk twee, waar Hermans de naam ‘Raphael Lee’ corrigeerde naar ‘Raphael Vanhagen’.[3]
Hermans reageerde ook op opmerkingen van derden. Een redacteur of corrector schreef op het eerste vel van de proef: ‘’t afwisselend gebruik van “Fernando” en “Ferdinand” in sommige gedeelten dient nog even de aandacht te hebben’. In de proef waren correctievoorstellen aangegeven, die Hermans in de meeste gevallen opvolgde; ook zelf voerde hij nog wijzigingen door, waarna hij als commentaar onder de redacteursopmerking schreef: ‘Gebruik van Fernando en Ferdinand moet blijven zoals het nú geworden is. Hier niet meer in veranderen s.v.p.’ Dat Hermans de nodige inbreng kreeg in de typografische verzorging van het boek blijkt uit een opgeplakt velletje bij de titel van het tweede hoofdstuk, waar de zetter Hermans een andere belettering van de hoofdstuktitels voorstelde door middel van de tekst: ‘Aan welke zetwijze van het begin van een hoofdstuk geeft u de voorkeur?’ Hermans koos voor de alternatieve belettering en schreef op het ingeplakte papiertje: ‘Ik geef aan deze wijze de voorkeur. WFH’.
Bij het tweede overgeleverde fragment van deze proef werden de pagina’s niet naast maar onder elkaar gezet, op overdwars gesneden stroken van het filmaffiche. Dit fragment, waarvan de nummering (72 tot en met 92) betrekking heeft op de stroken en niet op boekpagina’s, omvat het slot van de roman: de hoofdstukken zestien (‘Diego’) tot en met negentien (‘Dolores’). Ook dit fragment bevat zeer veel correcties van Hermans, die zich vooral genoodzaakt zag tot het markeren van talloze druk- en in mindere mate zetfouten. Er zijn daarnaast inhoudelijke herzieningen, meestal op woordniveau. Een enkele grotere wijziging is er ook. Zo voegde Hermans in het vijfde subhoofdstuk van het slothoofdstuk de volgende zinnen toe: ‘Een enkele keer riep Lawrence zelfs de hulp van Ferdinand in, die een knap hypnotiseur was. Sommige patiënten raakten al in trance als zij hem alleen maar zijn neus hoorden snuiten’. De correcties werden verwerkt in een tweede drukproef (P2), die ook weer fragmentarisch overgeleverd is.

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P2Co
Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve
Omvang: [65-106] en [107-240]
1947
Letterkundig Museum
H.544 D.1 Conserve (1) en H.544 D.1 Conserve (2)

Hoewel de pagina’s 65 tot en met 106 van deze proef als een fysiek geheel zijn overgeleverd met de pagina’s 1 tot en met 64 van P1, vertegenwoordigt dit tweede deel van de proef een latere fase van het productieproces. Dat het hier om een tweede drukproef moet gaan, blijkt onder andere uit de opmerking ‘Goed nalezen! laatste proef!’ boven de zetspiegel van pagina 65, kort voor het einde van het zesde hoofdstuk. Bovendien is in deze proef vanaf het zevende hoofdstuk de typografische voorkeur van Hermans met betrekking tot de zetwijze van de hoofdstukken verwerkt.
In deze tweede proef blijven de correcties van de redacteur of corrector beperkt tot het verbeteren van druk- en zetfouten (zoals een weggevallen zin in het voorlaatste hoofdstuk); redactionele opmerkingen zijn er niet, hoewel ook in deze fase van de proef nog een enkele correctie wordt aangegeven met betrekking tot het gebruik van ‘Ferdinand’ of ‘Fernando’. Ook de inhoudelijke herzieningen van Hermans, die wel weer reageerde op de voorgestelde naamsveranderingen, zijn veel minder in aantal en omvang: er is een betrekkelijk gering aantal wijzigingen op woordniveau en slechts een enkele zin wordt toegevoegd of herschreven.

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P3Co
Drukproef (revisie) voor de eerste druk van Conserve
Omvang: [1-238] en [239-240]
1947
Letterkundig Museum
H.544 D.1 Conserve (4) en H.544 D.1 Conserve (3)

Van Conserve is nog een latere revisieproef overgeleverd, waarbij het, volgens een opmerking op de Franse titelpagina, opnieuw gaat om een ‘Laatste proef. Gaarne spoedig retour’.[4]In deze derde drukproef die, afgezien van een in de lengte doormidden gescheurde laatste pagina, compleet is overgeleverd, zijn alle potloodcorrecties uit de tweede proef al verwerkt; de inhoudelijke herzieningen van Hermans zijn in deze proef door de redacteur of corrector in handschrift toegevoegd. De redacteur of corrector is ook verantwoordelijk voor nog wat laatste verbeteringen van zetfouten en kleine correcties in grammatica en spelling. Deze proef bevat geen correcties van Hermans.

thumb_dsc_0006.jpg

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P1
Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s
Omvang: [1-169], [171], [173-384]
April 1957
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Drie Melodrama’s [IV]

In het archief-Hermans bevinden zich twee exemplaren van een drukproef voor Drie melodrama’s.[5] De eerste set van deze proef bestaat uit losse bladen, gedeeltelijk bijeengehouden door (beschadigde) buikbandjes, en bevat enkele voorstellen tot correctie van zet- en drukfouten, zoals verkeerd geplaatste paginanummers en beschadigd zetsel. Op een aantal pagina’s wordt onderaan de bladspiegel, waar deze een regel te lang of te kort is, ‘1rtl’ of ‘1rtk’ vermeld.[6] Op pagina 169 van deze set drukproeven schreef Hermans ‘170 naar 2e stel drukproeven’; behalve pagina 170 ontbreken ook de pagina’s 172 en 385, die Hermans gebruikte voor het aanbrengen van herzieningen in de andere set van deze proef (P5).

_DSC0009K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P2
Drukproef voor de eerste druk van Drie melodrama’s
Omvang: [1-23], [25-39], [83], [40-41], [43-81], [84-95], [97-100], [102-219], [222-258], [259-264], [266-269], [271], [273-277], [279-291], [293-372], [374-385]
April 1957
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Drie Melodrama’s [I], [II] en [III]

De tweede, bijna complete set van de proef, die in drie gedeelten is overgeleverd, is door Hermans, vooral waar het ‘Conserve’ betreft, ingrijpend bewerkt,[7] terwijl hij ook de andere verhalen uit Drie melodrama’s nog corrigeerde en aanvulde. Het gaat daarbij steeds om kleine veranderingen. Een deel van de herzieningen komt voort uit het verzoek van Uitgeverij Van Oorschot om pagina’s met een regel te veel (‘1rtl’) of te weinig (‘1rtk’) om te werken tot de juiste omvang,[8] maar ook waar dat voor de paginalengte niet nodig was bracht Hermans wijzigingen aan in de geleding. In ‘De leproos van Molokaï’ heft hij bijvoorbeeld een alineascheiding aan het begin van een gespreksbeurt op, om met de daarmee gewonnen regel later op de pagina een witregel toe te kunnen voegen. Daarnaast zijn er wijzigingen in interpunctie, spelling en kleine typografische correcties. Hermans vervangt bijvoorbeeld een punt door een beletselteken, voegt tweemaal een tilde toe aan señorita en brengt kleine wijzigingen aan in het gebruik van dialoogstreepjes. Op p. 236 van de proef geeft hij aan dat de woorden ‘samowar’, ‘kaviaar’, ‘wodka’ en ‘troïka’ gecursiveerd moeten worden.[9] Af en toe is er sprake van een woordvariant, met als meest opvallende wijziging, op p. 240 van de proef, de correctie van het (voor de hand liggende) ‘opwelvingen’ naar ‘opwellingen’.[10]
De veranderingen in ‘Hermans is hier geweest’ zijn grotendeels vergelijkbaar. Een aantal heeft betrekking op de interpunctie of is meer typografisch. Ook zijn er enkele woordvarianten. Herhaaldelijk werkt Hermans de formulering ‘belast en beladen’ op de proef om tot ‘blast en bladen’, hij past ‘rituelen’ aan tot ‘ritualen’, verandert ‘dominee’ een keer naar ‘zieleherder’ en maakt in het vijftiende hoofdstuk van Professor ‘Eyghenbaet’ Professor ‘Angenendt’. Al deze wijzigingen kwamen terecht in de eerste druk van Drie melodrama’s. Opvallend is dat de in het zevende hoofdstukje van de roman toegevoegde zin ‘Ook mijn kunsttanden ben ik alweer kwijt’ na ‘- Wat hindert het Marie. Ik zal toch altijd even afstotelijk blijven.’ niet in de uiteindelijke tekst van de eerste druk werd opgenomen.
Nadat Hermans de proef had herzien, voorzag een corrector deze van aantekeningen voor de zetter, waarbij ook deze weer oplossingen voorstelde voor pagina’s die een regel te veel of te weinig tekst bevatten. Meer dan eens bestond die oplossing uit het samenvoegen of opdelen van alinea’s; dat laatste gebeurde bijvoorbeeld op twee plaatsen in het zesde hoofdstuk van ‘Conserve’, waar een regel moest worden gewonnen omdat Hermans bij zijn correctie een nieuwe witregel had ingevoegd. Ook in ‘De leproos van Molokaï’ en ‘Hermans is hier geweest’ werden meer dan eens alineascheidingen door de zetter opgeheven.
Op grond van geconstateerde verschillen tussen de proef P5 en de uiteindelijke eerste druk van Drie melodrama’s loste Hermans dergelijke problemen bij een latere revisie inderdaad op, bijvoorbeeld door enkele woorden te schrappen of een zin toe te voegen. Blijkbaar stemde hij in met de door de corrector aangebrachte veranderingen in de alinea-indeling, want die zijn terechtgekomen in de eerste druk van Drie melodrama’s.

_DSC0012K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


M3
Kopij voor errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s
Augustus 1957
Letterkundig Museum
WFH (Correspondentie) Uitgeverij G.A. van Oorschot

Direct bij ontvangst van zijn exemplaar van Drie melodrama’s berichtte Hermans Van Oorschot dat ‘de tekst krioelt van de krankzinnigste drukfouten’, waarbij hij ook opmerkte dat de onderschriften bij ‘De leproos van Molokaï’ en ‘Hermans is hier geweest’ op de verkeerde plaats waren afgedrukt.[11] Toen Van Oorschot hem hierop antwoordde dat het ‘met dat krioelen’ nog wel meeviel,[12] reageerde een boze Hermans met een lange brief waarin hij uitgebreid stilstond bij de vele fouten in het boek, fouten die voor een belangrijk deel waren ontstaan door redactie van een corrector nadat Hermans de proeven had gefiatteerd.[13] Na het uitwisselen van nog weer een paar brieven over deze kwestie wordt besloten tot het vervaardigen van een blaadje met errata, waarvoor Hermans op 8 augustus 1957 de kopij instuurde.[14] De kopij voor de errata bevat een twintigtal verbeteringen, die vooral betrekking hebben op ‘De leproos van Molokaï’ en ‘Hermans is hier geweest’. Voor ‘Conserve’ noteerde Hermans slechts drie kleine correcties.

[Terug naar overlevering]


D1m1
Correctie-exemplaar van de eerste druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Drie melodrama’s [1]

Hoewel niet met zekerheid valt vast te stellen wanneer Hermans de correcties in dit exemplaar aanbracht, kan het zijn dat hij dit deed met het oog op het te vervaardigen erratablaadje bij de eerste druk van Drie melodrama’s. Dit correctie-exemplaar heeft ten opzichte van M3 één toegevoegde herziening. In ‘De leproos van Molokaï’ wijzigt Hermans het nummer van de hotelkamer waar Carmencita verblijft van ‘133’ naar ‘132’, zodat dit overeenkomt met het eerder in de tekst vermelde kamernummer.

_DSC0017K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


M4
Errata bij de eerste druk van Drie melodrama’s
Tweede helft augustus / begin september 1957
Collectie Frans A. Janssen

Van Oorschot bevestigde Hermans op 13 augustus 1957 de ontvangst van de errata en zegde toe hem zo snel mogelijk een proef te sturen; waarschijnlijk bracht Hermans op deze (niet-overgeleverde) proef de extra verbetering in ‘De leproos van Molokaï’ aan, die toegevoegd is aan het gedrukte erratavelletje. Van Oorschot stuurde Hermans op 3 september ‘vijftien presentexemplaren’ van het erratavel.[15]

[Terug naar overlevering]


M5
Lijstje met verbeteringen voor de vijfde druk van Drie melodrama’s
Eind 1971/ begin 1972
Collectie Frans A. Janssen

Begin november 1971 stuurde Van Oorschot Hermans een exemplaar van Drie melodrama’s met het verzoek om, voor het eerst sinds de uitgave van 1957, correcties aan te brengen voor de eerstvolgende (vijfde) druk.[16] Hermans bracht zijn verbeteringen aan in een niet overgeleverd correctie-exemplaar dat aan de basis stond van de herdruk. Daarin verwerkte hij de errata van de eerste druk, en voegde hij nog weer een aantal nieuwe correcties toe.[17]
Bij ontvangst van de herdruk bleek dat daarin niet alle doorgegeven correcties goed waren verwerkt. In de nieuwe tekst stond bijvoorbeeld ‘Bogolometz’: geniale uitvinding’ waar Hermans dat inmiddels aangepast had willen hebben naar ‘Bogolometz: geniale uitvinding’,[18] en de foute woordvolgorde ‘doch ik heb’ bleek helemaal niet te zijn verbeterd. De wel doorgevoerde verbeteringen waren bovendien in een afwijkend lettertype gezet. Daags na ontvangst van de nieuwe druk berichtte een boze Hermans hierover per brief aan Frans Janssen. Hij voegde een opdrachtexemplaar van de nieuwe herdruk[19] en een lijstje met verwijzingen naar pagina’s met verbeteringen bij.[20]
Voor wat ‘Conserve’ betreft, gaat het bij de nieuw toegevoegde verbeteringen op dit lijstje om enkele kleine correcties in het eerste en het laatste hoofdstuk; bovendien worden, bijna vijftien jaar na publicatie van de eerste druk, de fouten in de hoofdstuknummering gecorrigeerd, die al op 24 augustus 1957 door Ben Stroman in een recensie waren opgemerkt.[21] In ‘De leproos van Molokaï’ en ‘Hermans is hier geweest’ bracht Hermans in totaal vijf kleine stilistische verbeteringen aan.[22]

[Terug naar overlevering]


D5m2
Correctie-exemplaar van de vijfde druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Drie melodrama’s[2]

Uitgeverij Van Oorschot vroeg Hermans in een brief van 5 maart 1975 om eventuele correcties voor een nieuwe herdruk van Drie melodrama’s. Hermans antwoordde een dag later en gaf twee wijzigingen door, waarvan de eerste betrekking had op de copyrightformule en de tweede op ‘De leproos van Molokaï’. Over die laatste wijziging, die hij ook noteerde in zijn correctie-exemplaar van de vijfde druk, schreef Hermans:
‘B) Al sinds het eerste verschijnen van Drie Melodrama’s dient op p. 267 regel 17 van onderen te luiden: / maar de tijd dringt, heb ik doch geen gelegenheid mijn / Ik weet het, dit is geen goed Nederlands, maar dat is juist de bedoeling, aangezien de persoon die deze woorden uitspreekt een Duitser is. Tot dusverre hebben onbekende goedwillende geesten deze zin aldoor ten onrechte geprobeerd te verbeteren. Zou het deze keer lukken, denkt u?’ [23] Beide correcties werden verwerkt in de zesde druk, die later dat jaar verscheen.[24]

_DSC0020K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D7m3
Correctie-exemplaar van de zesde of zevende druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
Archief Uitgeverij Van Oorschot

In het archief van de uitgever bevindt zich een correctie-exemplaar van de zevende druk, dat hoogstwaarschijnlijk als kopij voor de achtste druk gediend heeft. De wijzigingen betreffen aanpassingen in colofon en jaartal en de verbetering van twee drukfouten in ‘Hermans is hier geweest’. Er zijn geen wijzigingen aangebracht voor ‘Conserve’. Mogelijk gaat het hier om het exemplaar dat Uitgeverij Van Oorschot in mei 1980 naar Hermans stuurde voor het aanbrengen van correcties ten behoeve van de achtste druk van Drie melodrama’s, die in november 1980 zou verschijnen.[25]

[Terug naar overlevering]


D8m4
Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Drie melodrama’s [3]

Dit correctie-exemplaar uit het archief-Hermans, op de binnenzijde van het omslag voorzien van zijn handtekening en de datering ‘Parijs 27 nov. ’80’, heeft een potloodcorrectie van een zetfout in het tweede hoofdstuk van ‘Conserve’. Hermans bracht geen correcties aan in de andere twee romans.

_DSC0022K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D8m5
Correctie-exemplaar van de achtste druk van Drie melodrama’s
Omvang: 388 pagina’s
1986
Archief Uitgeverij Van Oorschot

Dit correctie-exemplaar in het archief van de uitgever bevat een zetfoutverbetering voor ‘Conserve’ en ook in ‘Hermans is hier geweest’ werd nog een kleine verbetering aangebracht.
Hermans stuurde dit exemplaar al op 8 september 1986 naar de uitgeverij. De negende druk van Drie melodrama’s, die aanvankelijk al in het voorjaar van 1987 zou uitkomen, verscheen uiteindelijk in oktober 1988.[26]

[Terug naar overlevering]


[1] De bronnen P1Co, P2Co en P3Co en de daarbij behorende beschrijvingen in de tekstgeschiedenis van Drie melodrama’s komen overeen met de bronnen P1, P2 en P3 en de beschrijvingen daarvan in de tekstgeschiedenis van de roman Conserve (in: Willem Frederik Hermans, Volledige Werken, deel 1. Amsterdam 2005).
[2] Deze proef werd waarschijnlijk gedrukt op affiches van de uit 1942 daterende in Nederland gemaakte Duitse film ‘Rembrandt’ van Hans Steinhoff.
[3] De eigennaam ‘Vanhagen’ zou Hermans tien jaar later, bij de eerste uitgave van Conserve in Drie melodrama’s, weer vervangen door ‘Arbuthnot’.
[4] Deze proef is gedrukt op achterkanten van affiches van een film of toneelvoorstelling met Johan Kaart jr.
[5] Het gaat hoogstwaarschijnlijk om een revisieproef voor Drie melodramas. Begin februari 1957 berichtte Geert van Oorschot aan Hermans: ‘[…] Door gebrek aan bekwame zetters (er zijn geen jonge mensen meer die het vak van zetter willen leren) stagneert het werk aan de Melodramas (waarvoor Nico Wijnberg een mooie omslag vervaardigde). / We zijn echter al een heel eind met het zetten gevorderd en het zal niet lang meer duren voordat de eerste proeven beginnen te lopen. Wanneer de eerste proef klaar was en of Hermans die proef zelf corrigeerde is niet bekend. Begin april stuurde de uitgeverij het eerste deel van de revisieproeven naar Hermans. Van Oorschot aan Hermans, 5 februari en 5 april 1957, in Geert van Oorschot, Hierbij de hele God in proef. Brieven aan Willem Frederik Hermans. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2003, p. 161-163.
[6] Geert van Oorschot aan Hermans, 5 april 1957: ‘Hier en daar is onderaan de pag. aangegeven lrtk (d.i.: een regel tekort) en lrtl (dat is: een regel te lang). / In de eerste proef hebben wij zelf getracht zoveel mogelijk daarvoor oplossingen te zoeken. Wij hopen dat U dit in de revisie wilt doen. / In geval van een regel tekort zal getracht moeten worden de tekst met enige woorden uit te breiden op het einde van een alinea, zodat deze naar de volgende regel overloopt. Ook kan ergens een nieuwe alinea worden begonnen, waar in de proef de tekst gewoon doorloopt./ In geval van een regel te lang zal het zaak zijn een alinea met een regel in te korten door een paar woorden te schrappen, of ergens een alinea te laten vervallen zodat 1 regel gewonnen wordt. In: Van Oorschot, Hierbij de hele God in proef, p. 162.
[7] Zie voor meer gegevens over de wijzigingen in Conserve de beschrijving van P5 in de tekstgeschiedenis van Conserve (Deel 1 van de Volledige Werken: Conserve, De tranen der acacia’s ).
[8] Zie noot 6.
[9] De spellingvariant ‘samovar’ in de basistekst is hoogstwaarschijnlijk met het cursief zetten van het woord ‘samowar’ ontstaan. Omdat deze inconsequentie in de spelling hier een evident gevolg is van het productieproces is de editietekst hersteld naar de schrijfwijze van de proef P5. Zie ook de lijst met editeursingrepen.
[10] In de zin: ‘Zij zag eruit of zij tranen had gestort en haar boezem zwoegde zo heftig, dat alleen de ijzersterke kwaliteit van haar foundation er aansprakelijk voor was, dat de verleidelijke opwellingen hun volledige betovering konden blijven uitoefenen.’
[11] Hermans aan Van Oorschot, 19 juni 1957. In: Willem Frederik Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar. Brieven aan Geert van Oorschot. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2004, p. 200-201.
[12] Van Oorschot aan Hermans, 20 juni 1957. In: Van Oorschot, Hierbij de hele god in proef, p. 167.
[13] Hermans aan Van Oorschot, 22 juni 1957. In: Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar, p. 202-204. Hermans noemt onder andere het woord ‘rotten’, dat ‘roten’ moet zijn, de woordvolgorde ‘doch ik heb’ die moet zijn ‘heb ik doch’ en ‘het serum van Bogolometz’ geniale uitvinding’ waar er had moeten staan ‘het serum van Bogolometz, geniale uitvinding’.
[14] Zie de brieven van Hermans aan Geert van Oorschot, dd. 1 juli, 8 augustus, en 2 september 1957, in: Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar, p. 200-209 (de errata staan afgedrukt op deze laatste pagina) en van Geert van Oorschot aan Hermans, 29 juni, 2 juli, 13 augustus en 3 september 1957, in Van Oorschot, Hierbij de hele God in proef, p. 168, 170, 172-173.
[15] Van Oorschot aan Hermans, 13 augustus, respectievelijk 3 september 1957. Zie noot 14.
[16] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 3 november 1971, archief-Hermans.
[17] Informatie ontleend aan een brief van Hermans aan Frans Janssen, 9 maart 1972. Doorslag in archief-Hermans.
[18] Deze fout bleef gehandhaafd tot in de basistekst en wordt in de editie verbeterd: zie de ingrepenlijst.
[19] Op de Franse pagina van dit exemplaar schreef Hermans: ‘Voor de heer F.A. Janssen, als blijk van waardering voor hem en blijk van machteloze woede over deze editie / W.F. Hermans / Haren, 9 maart ’72’
[20] Zie noot 17.
[21] B. Stroman, ‘Kortademigheid en verzameldrift in onze letteren’. In: Algemeen Handelsblad, 24 augustus 1957.
[22] Gegevens zijn gedeeltelijk op basis van het lijstje met verbeteringen ontleend aan de elektronische tekstvergelijking. Overigens zijn er in het lijstje ook paginaverwijzingen naar correcties waar de vijfde druk geen wijziging heeft.
[23] Hermans aan Gemma Nefkens van Uitgeverij Van Oorschot, 6 maart 1975. De voorafgaande brief van Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 5 maart 1975. Van Oorschot berichtte Hermans op 15 april 1975: ‘De door u opgegeven correcties voor DRIE MELODRAMA’S zullen wij ten uitvoer brengen’. Doorslag, respectievelijk originelen in archief-Hermans.
[24] Op grond van de gegevens uit de correspondentie is het aannemelijk te veronderstellen dat de zevende, niet-geautoriseerde druk van Drie melodrama’s (JS 133) een verborgen herdruk is van de zesde druk uit 1975 (JS 134). Vergelijk de gegevens in Janssen en Van Stek, Het bibliografische universum. (http://www.willemfrederikhermans.nl/)
[25] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 7 mei en 25 november 1980, originelen in archief-Hermans.
[26] Brieven van Hermans aan Van Oorschot, 8 september 1986, Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 25 november 1987 en Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 15 september en 31 oktober 1988. Doorslagen, respectievelijk originelen in archief-Hermans.


De tekstbezorging van Drie melodrama’s

De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Drie melodrama’s samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.

Editeursingrepen

In de uitgave van Drie melodrama’s in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (D9) en de tekstvergelijking van voorafgaande boekdrukken, tijdschriftpublicaties en overige primaire en secundaire documentaire bronnen die relevant zijn voor de tekstgeschiedenis, de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.

p. 471, r. 15-16 te voelen. (Kamenier te voelen (Kamenier
p. 477, r.33 vindt A. terug vindt A terug
p. 482, r. 23 witte stip ging wite stip ging
p. 484, r. 24 Bogolometz: geniale uitvinding Bogolometz’: geniale uitvinding M4
p. 485, r. 16 een dampende samowar een dampende samovar P2
p. 493, r. 22-23 maakte rechtsomkeert, wilde maakte rechtsomkeerd, wilde
p. 499, r. 36 dat ben ik!’ dat ben ik! T3
p. 517, r. 23 rug aan rug gebonden rug en aan rug gebonden
p. 524, r. 34 Himmelheber. Schiet Himmelheber, Schiet
p. 547, r. 4 kropen verscheidene knechts kropen verscheiden knechts T4
p. 549, r. 33 barstte in lachen uit barste in lachen uit T4
p. 550, r.15-16 de rood-en-gele woonwagens de rood-en gele woonwagens T4
p. 561, r. 9-10 het te verbranden. het te ververbranden.
p. 572, r. 26-27 zou hebben doodgeslagen zou hebgen doodgeslagen
p. 575, r.17 Ik word altijd Ik wordt altijd
p. 577, r. 14 eronder. Daarop… eronder, Daarop…
p. 584, r. 8 heg noch steg heg nog steg
p. 605, r. 2 de naaktste van de naakste van
p. 646, r. 20 [nieuwe alinea] Francisca zette [witregel] Francisca zette P2
p. 651, r. 21-22 afgelopen? vroeg Marie. afgelopen? vroeg Marie

Witregels

Op de volgende pagina ’s in de uitgave van Drie melodrama’s valt het staartwit van de pagina samen met een witregel:
p. 471
p. 634


Koppeltekens

p. 509, r. 8-9 marihuana-oogst
p. 550, r. 15-16 rood-en-gele
p. 571, r. 13-14 boogie-woogie
p. 623, r. 13-14 rococo-bureautje
p. 632, r. 23-24 Zuid-Afrika

De verantwoording van Conserve en Drie melodrama’s

Inleiding

Zoals uiteengezet in de algemene verantwoording zijn de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans ingedeeld naar genre, met daarbinnen een chronologische ordening volgens het jaar van eerste (boek)publicatie. Als basistekst dient de laatste door Hermans geautoriseerde druk. Meestal is de keuze van de basistekst evident, maar in het geval van Conserve is er sprake van een lastige afweging. De auteur heeft de eerste druk van Conserve (1947) in 1956 namelijk ingrijpend herzien voor publicatie in de Drie melodrama’s (1957). Naar eigen zeggen heeft hij zijn boek ‘op schoolmeestersmanier herschreven: zin voor zin’.[1]
De vraag is nu of deze bewerking geleid heeft tot een geheel nieuw, autonoom werk. In dat geval zouden beide werken integraal in de Volledige Werken opgenomen moeten worden. Of zijn de veranderingen van dien aard dat ze hebben geleid tot een herziene versie van Conserve en moeten alle latere drukken als herdrukken van de uitgave-1947 worden beschouwd? Dan zou alleen de laatste geautoriseerde druk (1988) van Conserve opgenomen hoeven te worden.

Twee versies/werken

In de loop van 1956 schrijft Hermans aan verschillende correspondenten over zijn voorgenomen ‘bewerking’ van Conserve.[2] Aan Gerard van het Reve meldde hij op 1 mei 1956: ‘Ik ben inderdaad van plan Conserve te herschrijven. Maar hier en daar zal het een zware opgave zijn. Sommige gedeelten vind ik zo weerzinwekkend, dat ik misselijk word als ik ze alleen maar herlees. Aan de andere kant wil ik ook weer niet dat er van dat boek alleen zo’n gebrekkige versie bestaat, vooral niet omdat de eerste druk voor zover ik weet, tot mijn grootste opluchting, vernietigd is.’[3] Begin september was Hermans daadwerkelijk begonnen en schreef hij aan zijn vriend Oey Tjeng Sit: ‘Ik ben bezig aan een zeer dik boek, bestaande uit bewerkingen van oude verhalen, o.a. van Conserve. Het is eigenlijk een naar werkje, maar ik doe het toch met plezier, omdat ik Conserve hier en daar zwak geschreven vind en ik de gelegenheid er een betere versie van na te laten voor ik ten grave daal, niet ongebruikt wil laten passeren.’[4] Uit deze brieven valt niet op te maken wat de bewerking feitelijk inhield. Daarover schreef de auteur op 13 juni 1956 aan Pieter Grashoff: ‘Op het ogenblik ben ik bezig een tweede druk van Conserve voor te bereiden, waarvoor ik de hier en daar krukkige zinsbouw bezig ben te herzien.’ [5]
Hermans’ terminologie (‘eerste druk’, ‘tweede druk’, ‘versie’) geeft aan dat hij de herziening zelf beschouwde als een voortzetting van Conserve-1947 in een aangepaste gedaante. Vandaar ook dat hij de titel handhaafde, wat hij niet deed bij een ander boek (De demon van ivoor, eerder gepubliceerd onder het pseudoniem Fjodor Klondyke), dat hij in dezelfde periode herschreef en publiceerde onder de titel ‘Hermans is hier geweest’.[6] De notitie in de opeenvolgende drukken van Conserve (‘Geschreven te Amsterdam, juli-oktober 1943/Eerste druk 1947/Herzien te Lunteren, september 1956’) kan worden beschouwd als het finale bewijs dat er voor Hermans alleen versies van Conserve bestonden en geen twee afzonderlijke werken met één en dezelfde titel.
Zo hebben anderen het ook opgevat. De eerder genoemde Oey Tjeng Sit karakteriseerde de herziene versie kort na verschijning als de ‘volwassen reprise’ van een ‘vroegrijpe roman’. Hij had beide teksten naast elkaar gelegd en het was hem opgevallen dat het verhaal ‘verwonderlijk weinig’ gewijzigd was. ‘Veel passages, waarvan ik aannam, dat ze tot de gelukkige veranderingen behoorden, bleken haast letterlijk in de oorspronkelijke tekst voor te komen.’ [7] Ook Anbeek vergeleek beide versies met elkaar en constateerde dat de herziening in de eerste plaats stilistisch van aard was, hoewel hij ook veranderingen noteerde die dieper ingrepen in de tekst, zoals weglatingen, verplaatsingen en toevoegingen. Zijn conclusie luidde dat ‘de latere schrijver de jongere [heeft “verbeterd” door] iets van zijn geraffineerder geworden compositietechniek [over te brengen] op een jeugdwerk’[8] Ralf Grüttemeier was van mening dat de thematiek, ondanks aanpassingen aan de ontwikkeling in Hermans’ denkbeelden, door de herziening niet wezenlijk veranderd was.[9] Hermans lijkt dus niet de bedoeling te hebben gehad met zijn nieuwe versie van Conserve een nieuw boek te schrijven. Alle elementen van het verhaal en de romanconstructie blijven overeind, net als de keuze voor de alwetende verteller, al is ook te constateren dat bij de omwerking in een aantal gevallen de rol van de verteller wat sturender is gemaakt. De consequentie is dat Conserve in de Volledige Werken is afgedrukt naar de laatste bij leven van de auteur verschenen druk, te weten de negende druk (1988).

De plaats van Conserve binnen de Volledige Werken

De keuze voor de negende druk als basistekst van Conserve roept de vraag op waar de roman binnen de Volledige Werken moet worden opgenomen. Conserve is Hermans’ eerste roman en zou dus volgens het principe van de chronologische opeenvolging de reeks romans moeten openen. Maar dit zou betekenen dat het werk wordt losgemaakt uit de samenhang waarin de auteur de herschreven versie(s) heeft opgenomen, de bundel Drie melodrama’s. Het honoreren van die samenhang echter zou tot gevolg hebben dat Conserve in deel 2 zou verschijnen, als onderdeel van de Drie melodrama’s. De afdeling romans zou in dat geval beginnen met De tranen der acacia’s.
In het geval van Conserve blijken twee belangrijke uitgangspunten van de Volledige Werken onverenigbaar te zijn: het presenteren van de chronologie van eerste (boek)publicatie en daarmee van de ontwikkeling binnen Hermans’ oeuvre en het respecteren van de door de auteur aangebrachte bundelidentiteit sluiten elkaar in dit geval uit. Dat betekent dat er voor Conserve een afweging moet worden gemaakt, in het besef dat dé goede oplossing niet bestaat. Besloten is het chronologische principe te laten prevaleren, omdat een debuut een unieke positie binnen een oeuvre inneemt, die niet ‘zomaar’ door een ander werk kan worden overgenomen. Bovendien kan de bundelidentiteit van de Drie melodrama’s, anders dan bij verzenbundels, relatief eenvoudig worden gereconstrueerd. In Drie melodrama’s (deel 2 van de Volledige Werken) zal voor Conserve worden verwezen naar deel 1.


[1] [H.U. Jessurun] d’O[liveira], ‘Het evangelie van W.F. Hermans’. In: Propria Cures, 28 februari 1959. Gecombineerd met een televisie-interview uit 1962 als ‘W.F. Hermans’ gepubliceerd in: H.U. Jessurun d’Oliveira, Scheppen riep hij gaat van Au. 11 interviews met W.F. Hermans, Gerrit Achterberg, Lucebert, Pierre Kemp, Harry Mulisch, Louis Paul Boon, Richard Minne, Jan Wolkers, Hugo Claus, G.K. van het Reve, Leo Vroman. Amsterdam 19774, p. 13-26, citaat p. 21.
[2] De term ‘bewerking’ komt voor in een brief van 26 april 1956, waarin Hermans uitgever Geert van Oorschot op de hoogte stelt van zijn plannen. In: Willem Frederik Hermans, Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar. Brieven aan Geert van Oorschot. Ed. Nop Maas. Amsterdam 2004, p. 170.
[3] Hermans aan Gerard Kornelis van het Reve, [1 mei] 1956, doorslag in archief-Hermans.
[4] Hermans aan Oey Tjeng Sit, 2 september 1956, doorslag in archief-Hermans.
[5] Hermans aan Pieter Grashoff, 13 juni 1956, doorslag in archief-Hermans.
[6] Hermans sprak zelf van een ‘Neuschöpfung’, in: Hermans aan Koen Vermeiren, 28 april [1985], doorslag in archief-Hermans.
[7] Oey Tjeng Sit aan Hermans, 5 juli 1957, archief-Hermans.
[8] Ton Anbeek, ‘De verteltechniek van Hermans’ eerste roman’. In: De Nieuwe Taalgids, 56 (1973), p. 30-41; herdrukt in: Over Conserve. De eerste roman van Willem Frederik Hermans. Kritieken en essays. Red. Kees de Bakker. Schoorl 1988 en 19982; het citaat in 19982 op p. 91.
[9] Ralf Grüttemeier, ‘Is W.F. Hermans’ Conserve inderdaad “hetzelfde”?’. In: Spiegel der Letteren, 38 (1996), p.
1-14; herdrukt in: Over Conserve. De eerste roman van Willem Frederik Hermans. Kritieken en essays. Red. Kees de Bakker. Schoorl 1988 en 19982.



Naar boven