Voordracht ‘Een ‘‘monumentale particuliere editie’’ en de laatste romans in Volledige Werken WFH’
22 maart 2016

‘Het is vreemd, maar ik heb het idee dat iedereen vooral nieuwsgierig is naar Mandarijnen op zwavelzuur. Vreemd, omdat vandaag het afsluitende Deel 6 van de romans van Hermans verschijnt, toch het meest imposante deel van zijn oeuvre. Een romandeel nota bene, met Au pair, waarin niet de mooiste maar wel een van de meest opmerkelijke zinnen uit Hermans’ werk voorkomt: iedereen weet welke zinnen ik bedoel, op p. 72-73 van de roman (ik bedoel, op p. 260-261 van de editie – dat is even wennen), het moment waarop Hermans inbreekt in zijn eigen fictie: ‘Het was een man met een gladgeschoren gezicht en grijs, achterovergekamd haar. Hij droeg een bril in hoornen montuur […]’ Met ook nog eens de expliciete toelichting: ‘Zijn gezicht was er niet een dat van nature vriendelijk stond.’ Hermans dus, die zijn eigen roman binnenwandelt om zijn personage Paulina te vrijwaren van verdere Hermansiaanse tegenspoed: ‘Van dit ogenblik af zullen een heleboel dingen beter gaan. Ik heb het beste met je voor.’

VW6
Een romandeel bovendien met Madelon in de mist van het schimmenrijk. De roman-in-dagboekfragmenten, die teruggaat op het meest besproken, maar alleen hoogst onvolledig in kopie overgeleverde oermanuscript ‘Argeloze terreur’. Vanaf vandaag staat daarvan een afbeelding online, op de website www.wfhermansvolledigewerken.nl die de Volledige Werken begeleidt, maar het krijgt, denk ik, niet de aandacht die het zou kunnen krijgen. Ik heb het niet eens over Ruisend gruis, en niet over het technisch geraffineerde en al dan niet prettig reactionaire Een heilige van de horlogerie.

Mandarijnen op zwavelzuur. Dan toch. Na meer dan dertig jaar opnieuw uitgegeven in Deel 16 van de Volledige Werken, en voor het eerst bij Hermans’ huisuitgeverij De Bezige Bij. Het is een boek dat iedereen kent, of denkt te kennen: het boek van de opgeknoopte Mandarijnen, van de weggeschreven epigonen, het boek van de finale afrekening met Du Perron en Ter Braak, en met J.B. Charles natuurlijk, het boek tegen het katholicisme en verder tégen iedereen en alles en vóór Willem Frederik Hermans. Mandarijnen op zwavelzuur werd de ultieme realisatie van wat Hermans al in 1950 aan Paul Rodenko schreef, bij zijn toetreding tot de redactie van Podium: ‘Wat mij in de eerste plaats in het redacteurschap van Podium bekoort,’ aldus Hermans, ‘is het feit dat ik weer een moordwerktuig tot mijn beschikking krijg.’ De reeks ‘Mandarijnen op zwavelzuur’, in 1954 en 1955 in tien delen in Podium, werd die niets en niemand ontziende moordmachine.

js117 js118
Twee brochures uit de eerste helft van 1955, de tweede zelf uitgegeven bij Hermans’ Mandarijnenpers, vormden onderdeel van dat verwoestende instrument – en daarna werd het, eigenlijk, beetje bij beetje stiller. Pas tien jaar later volgde, toch nog, Hermans’ ‘anti-literatuurgeschiedenis’ over de Nederlandse literatuur tussen 1945 en 1955, ‘weloverwogen en verpletterend’ volgens Hermans. Hij omschreef het boek als ‘een groepsfoto van iedereen waar ik niet bij wil horen’. Volgens de recensenten was het ‘een onhandzaam boek’, Hermans noemde het liever ‘zo onconventioneel mogelijk.’

Een onhandzaam boek is de Mandarijnen-uitgave van 2016 nog steeds, in die zin dat we het formaat van de vroegere uitgaven hebben gehandhaafd: we herdrukken de laatste oplagen van Mandarijnen op zwavelzuur en het Supplement. Kan dat anders? Nee, om heel veel redenen niet en ik noem er een paar: het knip- en plakwerk, niet alleen dat van de afbeeldingen, maar ook dat van de teksten, zou niet goed meer zichtbaar zijn. Het geleidelijke ontstaan van het boek, met het bijbehorende steeds rommeliger voorkomen – door toevoegingen van Hermans, bij de tweede, derde en vierde druk – , het zou verloren gaan. Het venijn, maar ook: het duivelse plezier dat Hermans aan al dat verzamelen, bewerken, knippen en plakken moet hebben ontleend, het zou niet langer invoelbaar zijn. Alleen een herdruk op het oorspronkelijk formaat doet recht aan wat Hermans wilde dat het boek moest zijn: ‘een monumentale particuliere editie’.

PalletsMandarijnen
Afgezien van het formaat is Mandarijnen op zwavelzuur niet zozeer een onhandzaam, maar wel een haast onmogelijk boek. Het heeft een bizarre ontstaansgeschiedenis: na jarenlange omzwervingen langs al maar weigerende uitgeverijen koos Hermans ten slotte voor een eigen uitgeversbedrijf, om vervolgens te belanden bij ‘zo ongeveer de slechtste drukker van Nederland’. In ons commentaar bij de editie beschrijven we die – in retrospectief vaak hilarische – worsteling. We proberen bovendien inzichtelijk te maken hoe het uiteindelijke boek ontstond uit een reeks van polemische bijdragen, geschreven vanaf 1946 tot 1963, en hoe het boek zich daarin verhoudt tot een groot en bijkans onontgonnen ander deel van Hermans’ beschouwend werk: de honderden artikelen en recensies uit vooral de jaren veertig en vijftig, over Nederlandse, maar vooral over Franse, en wat later Engelstalige publicaties. Beschouwingen die nooit heruitgegeven zijn. De delen Ongebundeld Werk van de Volledige Werken zullen wat dat betreft het tegenperspectief bieden op het zeer eenzijdige beeld dat Mandarijnen op zwavelzuur oproept.

MZ
We laten ook zien dat Mandarijnen op zwavelzuur niet zomaar een bundeling van polemische teksten is, maar een in 1963 zorgvuldig doorgecomponeerd geheel. Epigonisme en mandarinisme verschijnen in een nieuw arrangement: van een chronologische presentatie is geen sprake. Late stukken, bijvoorbeeld die over Ter Braak en Du Perron, krijgen een veel meer centrale plaats in het boek. Dat doorcomponeren gaat bij Hermans veel verder: bijna alle teksten worden opengebroken, omgewerkt, aangevuld en geactualiseerd. Én, ook dat is belangrijk, via speelse, vaak zeer humoristische toevoegingen listig met elkaar in verband gebracht: een auteur als Roland Holst wordt achteloos vermeld in stukken over epigonisme waarin hij eerder niet voorkwam, en ‘kaalhoofdigheid’, ‘ridderordes’, ‘literaire prijzen’ zijn maar een paar voorbeelden in een lange reeks van terugkerende epitheta waarmee Hermans zijn mandarijnen, zijn ‘literatoren’ en ‘professoren’ stelselmatig diskwalificeert.

We leggen die dynamiek van het boek bloot in de annotaties, onder andere door per hoofdstuk een inleiding te geven: die beschrijft de belangrijkste wijzigingen in chronologie en de mate waarin de afzonderlijke teksten zijn omgewerkt. In de annotaties geven we daarnaast veel voorbeelden van die herzieningen. Uiteraard zijn de annotaties eerst en vooral belangrijk omdat ze de historische context bij Mandarijnen op zwavelzuur geven. Daarbij geven we ook de bronnen bij de talrijke, vaak verborgen citaten, quasi-citaten en allusies waarmee Hermans zijn teksten doorspekte. En dan zijn er natuurlijk nog de talrijke illustraties, waarvan we er een groot aantal hebben kunnen achterhalen. Zo weten we nu dat de geportretteerde ‘Stuiveling’ (afbeelding op p. 217 van Mandarijnen) een van de gelukkige winnaars is van de nationale kampioenschappen biertappen uit 1959. Er is ook beeldmateriaal van op You Tube, maar dat kunt u zelf opzoeken.

Stuiveling_klein
Die illustraties maken het best duidelijk hoezeer Mandarijnen op zwavelzuur voor Hermans in 1964 ernst en spel tegelijk was, met een totaal nieuw literair genre als resultaat: niet alleen polemiek, maar ook montage. Tekst en beeld in Mandarijnen op zwavelzuur, het is allemaal montage, collage. Met maar één groot doel: een – ik citeer Hermans: ‘oratio pro domo’, geschreven ‘om ruimte te maken voor mijn eigen romans’. Waarmee we toch weer bij deel 6 van de Volledige Werken eindigen.

Tot slot: editiewerk vergt aandacht, concentratie en geduld. Veel van de hier aanwezigen hebben een kleine of grotere bijdrage geleverd aan de twee delen die we hier vanavond presenteren. Ieder voor zich weet hoe groot zijn of haar aandeel is geweest. Iedereen bedanken kan ik hier niet, maar weet dat ik het geweldig vind dat zoveel mensen zich voor de Volledige Werken inzetten. Een paar mensen noem ik wel bij naam: mijn inmiddels oud-collega Jan Gielkens wil ik bedanken voor zijn vakmanschap, jarenlange collegialiteit en vriendschap. Heel veel werk, en dan in het bijzonder voor het Mandarijnendeel, is verzet door Marc van Zoggel en Bram Oostveen. Mede door hun vastberadenheid en toewijding werd deel 16 van de Volledige Werken het prachtige boek dat nu in de winkels ligt. Dat Mandarijnen op zwavelzuur niet langer alleen maar een ‘monumentale particuliere editie’, maar ook een ‘monumentale publieke editie’ is, daarvoor gaat alle lof naar de betrokken medewerkers van De Bezige Bij, en in het bijzonder naar Reindert Vrij. Ten slotte dank aan de derde partner: het Willem Frederik Hermans-instituut en de Erven Hermans. Dankzij het WFH-i is niet alleen dit project mogelijk, maar kunnen we ook op andere manieren aandacht genereren voor het werk van Hermans. Zoals het onlangs in samenwerking met het Letterkundig Museum op Literatuurmuseum.nl gepresenteerde verhaal over de totstandkoming van Nooit meer slapen.

En nu ik toch het Letterkundig Museum heb genoemd. Vanaf vandaag is daar een kleine, maar spannende expositie rondom Mandarijnen op zwavelzuur te zien met brieven, typoscripten, drukproeven en andere documenten uit het Archief Hermans.

Dank u wel.’

Peter Kegel (projectleider/onderzoeker VW WFH) – Huygens ING. Voordracht bij Uitgeverij De Bezige Bij ter gelegenheid van de presentatie van Volledige Werken Deel 6, Romans en Deel 16, Beschouwend werk. 17 maart 2016. Alle gebruikte citaten zijn terug te vinden in de ‘Commentaar’ bij de Delen 6 en 16 van de Volledige Werken


Naar boven