Inleiding

De eerste druk van Overgebleven gedichten, een door Hermans zelf samengestelde bloemlezing uit zijn eerdere bundels Horror Cœli en andere gedichten (1946) en Hypnodrome (1948), aangevuld met enkele nieuwe gedichten en vertalingen, verscheen in 1968 bij uitgeverij Thomas Rap. In 1970 en 1974 volgden bij Rap twee ongewijzigde herdrukken van de bundel. Een uitgebreide vierde druk van Overgebleven gedichten verscheen in 1982 bij Uitgeverij De Bezige Bij, een jaar later gevolgd door weer een nieuwe herdruk. Deze vijfde druk van Overgebleven gedichten uit 1983 vormt het uitgangspunt voor de tekst van de editie.

De tekstgeschiedenis van Overgebleven gedichten biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het archief-Hermans.

De tekstbezorging van Overgebleven gedichten bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van strofescheidingen die in de editie van Overgebleven gedichten samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.


De tekstgeschiedenis van Overgebleven gedichten

De hieronder gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Overgebleven gedichten die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van de bundel. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1]
Alle niet openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering aanklikbaar is. De bronbeschrijvingen kunnen ook in chronologische volgorde worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren.[2] Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, omvang, datering, een verwijzing naar de plaats van herkomst en een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het archief-Hermans is een afbeelding toegevoegd.

[1] Zie voor een meer uitgebreide toelichting bij de Overlevering de Inleiding bij de Tekstgeschiedenis van de roman Conserve (Volledige Werken Deel 1).
[2] Uit het archiefonderzoek voor de tekstconstitutie blijkt dat Hermans incidenteel ook wijzigingen aanbracht in teksten die in een bloemlezing werden opgenomen. Ook die krijgen een aparte bronbeschrijving. Primaire bronnen zonder inhoudelijke correcties, die wel zijn opgenomen in Het bibliografische universum, krijgen geen aparte beschrijving.


Overlevering

verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het archief-Hermans/collectie Frans A. Janssen

T1 ‘Voor een Nieuwe “Menschheitsdämmerung”’ in Parade der Profeten (1944) (DJ 30)
T2 ‘Een straat tusschen blaakrende achtertuinen’ in Ad interim (1945) (DJ 35)
M1-4 Typoscripten van Horror Cœli en andere gedichten (1945) (JS 450)
M5 Manuscript van ‘De verzamelaars’ (1946)
D1HC Eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten (1946) (JS 8)
D1HCm1 Correctie-exemplaar van de eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten
T3 ‘Ariadne, gebleven…’ en ‘Hölderlin’ in Criterium (1947) (DJ 90)
D1HCm2 Correctie-exemplaar van de eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten (1948)
‘O.V. de L. Millosz, Tous les Morts sont Ivres….’ in Litterair Paspoort (1947) (DJ 120)
P1Hy Drukproef voor de eerste druk van Hypnodrome (1947)
D1Hy Eerste druk van Hypnodrome (1948) (JS 11)
M6 Manuscript van ‘Muur’ (1953)
M7 Manuscript van ‘Gij zonne sta stil’
P1Str Drukproef voor de eerste druk van Stroomgebied. Een bloemlezing uit de poëzie van de na-oorlogse dichtergeneratie (1953)
T4 ‘Muur’, ‘Bewaakte overweg’ en ‘Wolkenkrabber’ in de eerste druk van Stroomgebied (1953)
T5 ‘Muur’, ‘Bewaakte overweg’ en ‘Wolkenkrabber’ in de tweede druk van Stroomgebied (1954)
T6 ‘Muur’ en ‘Wolkenkrabber’ in de derde druk van Stroomgebied (1958)
P1 Drukproef voor de eerste druk van Overgebleven Gedichten (1968)
D1 Eerste druk van Overgebleven Gedichten (1968) (JS 277)
D2 Tweede druk van Overgebleven Gedichten (1970) (JS 278)
D3 Derde druk van Overgebleven Gedichten (1974) (JS 279)
T7 ‘Oscar V. de L. Milosz, Vertaling’ in Avenue (1979) (DJ 745)
T7m1 Knipsel met correcties bij ‘Oscar V. de L. Milosz, Vertaling’ in Avenue (1981?)
T7m2 Kopieën met correcties bij ‘Oscar V. de L. Milosz, Vertaling’ in Avenue (1981?)
M8-9 Typoscripten (kopie) van ‘Op de klanken van een muziek…’ en ‘Septembersymfonie ii (1981?)
P1ZGM Drukproef voor Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz (1981)
D1ZGM Eerste druk van Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz (1981) (JS 478)
D1ZGMm3 Correctie-exemplaar van Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz (1981)
M10-14 Typoscripten van De stad Groningen […], ‘Someone is looking at your legs…’, Wie leidt geen leven […], ‘Moeder en zoon’ en Dertig rode appelen
D3m4 Kopij-exemplaar (kopie) van de derde druk voor de vierde druk van Overgebleven gedichten (1982)
P2 Drukproef voor de vierde druk van Overgebleven gedichten (1982)
P3 Drukproef (revisie) voor de vierde druk van Overgebleven gedichten (1982)
D4 Vierde druk van Overgebleven gedichten (1982) (JS 280)
D4m5 Correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten (1982)
D4m6 Correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten (1982)
D4m7 Correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten (1983)
D4m8 Correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten (1983)
D5 Vijfde druk van Overgebleven gedichten (1983) (JS 281)

Bronbeschrijvingen van Overgebleven gedichten

M5
Manuscript van ‘De verzamelaars’
Omvang: [ 1 pagina ]
1946
Letterkundig museum
H00544

In de Hermans-collectie van het Letterkundig Museum bevindt zich een manuscript van het gedicht ‘De verzamelaars’ dat Hermans in 1946 schreef toen hij in het Amsterdamse Tehuis Voor Arbeiders (atva) op kamers woonde.[1] ‘De verzamelaars’ bleef lange tijd ongepubliceerd. Pas in 1968 nam Hermans een herziene versie op in Overgebleven gedichten. Het manuscript wijkt, met varianten in alle strofes, aanzienlijk af van de gepubliceerde versie, die ook aanmerkelijk bekort is: in Overgebleven gedichten ontbreken de vierde en vijfde strofe van het manuscript, dat bovendien een sterk gewijzigde slotstrofe heeft.[2]

klein_004

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D1HCm1
Correctie-exemplaar van de eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten
Omvang: 88 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Horror Coeli

In zijn archief bewaarde Hermans een correctie-exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten, waarin hij, verspreid over een groot aantal jaren, aantekeningen voor herzieningen maakte. Het ongedateerde correctie-exemplaar heeft in het colofon achterin de handtekening van Hermans en correcties in verschillende kleuren inkt en potlood. Slechts in een enkel geval gaat het om een duidelijke zetfout die Hermans (met zwarte inkt) waarschijnlijk vrij kort na het verschijnen van de bundel corrigeerde.[3] Een deel van de potloodcorrecties en van de correcties in zwarte inkt en alle correcties in blauwe en rode inkt bracht Hermans pas lang na het verschijnen van Horror Cœli en andere gedichten aan. Met potlood haalde hij ook een aantal gedichten in zijn geheel kruisgewijs door, om aan te geven dat ze niet in aanmerking kwamen voor een opname in een bloemlezing of eventuele herdruk.
Een deel van de latere correcties dateert mogelijk uit begin 1953, toen Hermans door Ad den Besten werd benaderd met het verzoek enkele gedichten te mogen opnemen in de bloemlezing Stroomgebied. Een bloemlezing uit de poëzie van de na-oorlogse dichtergeneratie.[4] Hermans was ‘zeer blij en getroffen’ door het verzoek van Den Besten, maar reageerde terughoudend: ‘Vele verzen uit Horror Coeli zijn absoluut taboe en mogen nooit worden herdrukt, in andere heb ik sedertdien (ongepubliceerde) veranderingen aangebracht en zonder die veranderingen zou ik ze liever niet herdrukt zien.’ In het vervolg van de brief stelde Hermans Den Besten enkele gedichten voor de bloemlezing voor, met vermelding van de correcties zoals die ook voorkomen in het correctie-exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten.[5]
Dat de in dit correctie-exemplaar aangebrachte wijzigingen bij de gedichten die Hermans in 1968 zou opnemen in Overgebleven gedichten ook al uit deze periode dateren is niet waarschijnlijk. Een aantal varianten uit deze bundel komt al wel in dit correctie-exemplaar voor, zoals de doorgehaalde slotregels in ‘Een straat tusschen blaakrende achtertuinen’[6] en de aanpassingen in interpunctie en het gebruik van een beginkapitaal in de eerste regels van ‘Doodlopende straat’, waarbij de in Overgebleven gedichten gewijzigde strofe-indeling nog ontbreekt. Daarnaast laat dit correctie-exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten al gedeeltelijk moderniseringen van spelling en woordgebruik zien, maar lang niet alle soortgelijke doorgevoerde veranderingen in Overgebleven gedichten zijn hier genoteerd. Ook aan de interpunctie van de gedichten heeft Hermans op latere momenten nog veel veranderd.
Op een ingevoegd briefkaartje van Jaco Groot van Uitgeverij De Harmonie van 15 juni 1982 tekende Hermans aan met welke gedichten uit Horror Cœli en andere gedichten en Hypnodrome hij de later dat jaar bij De Bezige Bij te verschijnen herdruk van Overgebleven gedichten wilde uitbreiden (zie ook hieronder, D3m4). Negen gedichten kwamen daarvoor in aanmerking, waarvan uiteindelijk ‘Samenzijn in Négligé’ en ‘Moedeloos in de Vrede’ (uit Horror Cœli) en ‘Nachtgedaante’ en ‘Ariadne, gebleven…’ (uit Hypnodrome) de herdruk zouden halen; ‘Remiserit’, ‘Slaap, de Verleider’, ‘Winterpark’, ‘Veritate qua’ en ‘Dood der Ouders van Karel R.’ vielen af.[7]

klein_005

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


M6
Manuscript van ‘Muur’
Omvang: [ 1 pagina ]
16 februari 1953
Letterkundig Museum
H 00544 B 1

Bij de brieven van Hermans aan Den Besten uit 1953 bevindt zich een handgeschreven, herziene versie van het gedicht ‘Muur’ uit Horror Cœli en andere gedichten, dat (met afwijkende interpunctie) zou worden opgenomen in Stroomgebied. Hermans verving in de manuscriptversie onder andere de woorden ‘Men heeft’ door ‘Ze hebben’ en bracht daarnaast nog enkele moderniseringen aan in de spelling. In de laatste strofe veranderde hij de regel ‘Hij dwingt mij er tegenaan’ in ‘Hij dringt mij er tegenaan’.[8] Het manuscript verstuurde Hermans als bijlage bij zijn brief aan Den Besten van 16 februari 1953.[9]

klein_007

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


M7
Manuscript van ‘Gij zonne sta stil’
Omvang: [ 1 pagina ]
Letterkundig Museum
WFH (Manuscripten) Aantekeningen onderzoek 1952-1954

Een map met onderzoeksaantekeningen van Hermans uit de periode 1952-1954 bevat een manuscript van het gedicht ‘Gij zonne sta stil’, hier gepresenteerd onder de weer doorgehaalde titel ‘Bikini’. De datering van het manuscript is onbekend. In de correspondentie die Hermans in 1953 met Ad den Besten voerde komt ‘Gij zonne sta stil’ als enig gedicht van de bundel Hypnodrome ter sprake, wat het mogelijk maakt dat Hermans rond die tijd het gedicht al heeft herzien.[10] Ten opzichte van Hypnodrome heeft het manuscript al wel de herzieningen die overeenkomen met de in Overgebleven gedichten afgedrukte versie van ‘Gij zonne sta stil’. Het meest opvallend zijn twee toegevoegde regels in de derde strofe: ‘Klokken breken de tanden van hun raderen / Op de seconden door henzelf gehamerd.’[11]

klein_006

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P1Str
Drukproef voor de eerste druk van Stroomgebied. Een bloemlezing uit de poëzie van de na-oorlogse dichtergeneratie
Omvang: [ 3 pagina’s ]
1953
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Horror Coeli

Hermans’ archief-exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten bevat enkele losse pagina’s met drukproeven van de vier gedichten die in 1953 in Stroomgebied verschenen, te weten ‘Noctambulen’,[12] ‘Muur’, ‘Bewaakte overweg’ en ‘Wolkenkrabber’, met de herzieningen zoals die in de correspondentie tussen Hermans en Den Besten ter sprake waren gekomen. De proef zelf bevat geen correcties.

klein_008

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


T7m1
Knipsel met correcties bij ‘Oscar V. de L. Milosz, Vertaling’ in Avenue
Omvang: [ 1 pagina ]
1981?
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Gedichten van O.V. de L. Milosz

In het maandblad Avenue van juni 1979 publiceerde Hermans vertalingen van zes gedichten van O.V. de L. Milosz, die van een inleiding waren voorzien door Cees Nooteboom.[13] Het betrof de al eerder in Hypnodrome gepubliceerde gedichten ‘De oude dag’, ‘Karomama’, ‘Alle doden zijn dronken’ en ‘Rijtuig bleef steken in de nacht’, aangevuld met de nieuwe vertalingen ‘Reis’ en ‘Op de klanken van een muziek…’. De gedichten uit Hypnodrome verschenen in Avenue in grotendeels ongewijzigde vorm. Wel verving Hermans bij ‘Tous les morts sont ivres…’ de Franse titel door het Nederlandse ‘Alle doden zijn dronken…’ en hebben de andere drie gedichten kleine woordvarianten, moderniseringen in spelling en stijl en wijzigingen in interpunctie.
Een uitgescheurde pagina van Avenue, met de gedichten ‘Karomama’ en ‘Rijtuig bleef steken in de nacht’ bewaarde Hermans in een correctie-exemplaar van de bibliofiele uitgave Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz (zie hieronder, D1ZGMm3). Bij deze pagina voegde Hermans bij ‘Karomama’ de regel ‘Terwijl zachte vlammen renden op de morgenrivier.’ in handschrift toe. Die kwam al wel voor in Hypnodrome, maar was in Avenue weggevallen. Hetzelfde gedicht heeft op het knipsel, net als ‘Rijtuig bleef steken in de nacht’, nog enkele kleine wijzigingen in handschrift.

klein_009

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


T7m2
Kopieën met correcties bij ‘Oscar V. de L. Milosz, Vertaling’ in Avenue
Omvang: [ 2 sets van 3 pagina’s ]
1981?
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Gedichten van O.V. de L. Milosz

Het correctie-exemplaar van Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz bevat ook twee sets met kopieën van de Avenue-publicatie uit 1979, waarvan er een correcties in handschrift en typoscript van Hermans heeft. Bij ‘Rijtuig bleef steken in de nacht’ komen die overeen met de correcties die Hermans eerder op de knipsels aanbracht, ‘Karomama’ heeft op de kopieën een extra correctie.[14] Ook ‘Alle doden zijn dronken…’ heeft een aantal wijzigingen en ook hier gaat het om moderniseringen, die Hermans net als de andere correcties verwerkte in Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz. ‘Op de klanken van een muziek…’ ten slotte haalde Hermans kruisgewijs in zijn geheel door.

klein_010

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


M8-9
Typoscripten (kopie) van ‘Op de klanken van een muziek…’ en ‘September symfonie ii
Omvang: [ 2 pagina’s ]
1981?
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Gedichten van O.V. de L. Milosz

Naar aanleiding van de publicatie in Avenue berichtte Hermans eind juni 1979 aan Frans Janssen, aan wie hij eerder die maand enkele Milosz-gedichten had voorgelezen: ‘Geert Lubberhuizen is van plan na zijn pensionering een luxe-uitgeverijtje te stichten en dat zal dan, als het doorgaat, al mijn Miloszvertalingen publiceren in een bundeltje. Daarbij is één nooit gepubliceerde, die ik je heb voorgelezen. Ik vind die eigenlijk de beste, het is ook de meest recente.’[15] Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz zou uiteindelijk in september 1981 verschijnen bij de Cornamona Pers van Geertjan Lubberhuizen en zijn vrouw Corrie Lubberhuizen.[16] Een correctie-exemplaar van die bundel bevat kopieën van de typoscripten van ‘Op de klanken van een muziek…’ en de tot dan toe niet gepubliceerde vertaling ‘September symfonie ii’. ‘Op de klanken van een muziek…’ wijkt op het typoscript aanzienlijk af van de in Avenue gepubliceerde versie: Hermans herzag de eerste strofe van het gedicht. De typoscripten stonden aan de basis van de tekst in Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz: de teksten in die bundel zijn identiek aan die van de typoscripten.

klein_011

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P1ZGM
Drukproef voor Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz
Omvang: [ 13 pagina’s ]
Mei 1981
Letterkundig Museum
Archief Uitgeverij De Bezige Bij

Begin mei 1981 ontving Hermans van Geertjan Lubberhuizen in proef ‘7 prachtige gedichten (en dat meen ik)’, die Hermans direct corrigeerde. Waarschijnlijk ontbrak in die eerste proef nog de in Avenue al weggevallen regel in ‘Karomama’, waarop Hermans Lubberhuizen in zijn antwoordbrief attendeerde: ‘Let op de regel die uit een van de verzen onder de tafel is geraakt.’[17] De revisie van de drukproef volgde nog diezelfde maand, waarbij Hermans bij retournering van de proef opmerkte: ‘Hierbij de dichterlijke drukproeven. // Heb je alles opnieuw laten zetten? Ik heb nu namelijk veel meer fouten, vooral weggelaten leestekens gevonden, dan de vorige keer. // Of is het mijn schuld en heb ik de vorige proeven niet nauwkeurig genoeg bekeken?’[18]
Deze revisieproef voor Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz bleef bewaard in een kopij-exemplaar van de derde druk voor de vierde druk van Overgebleven gedichten, dat zich bevindt in het archief van De Bezige Bij. Afgezien van de tientallen wijzigingen in de interpunctie bij de Milosz-gedichten zijn er nauwelijks correcties van Hermans bij deze proef. Wel vulde hij met de hand de op de proef nog ontbrekende beginkapitalen bij elk gedicht in, die in Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz met rode inkt werden gezet.

klein_012

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D1ZGMm3
Correctie-exemplaar van Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz
Omvang: 24 pagina’s
Najaar 1981
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Gedichten van O.V. de L. Milosz

Het correctie-exemplaar van Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz, waarin Hermans ook het knipsel uit Avenue (T7m1), de kopieën daarvan (T7m2) en de twee typoscripten van Milosz-gedichten (M8-9) bewaarde, ontving hij blijkens de datering vóór in het boek op 5 september 1981. Het schutblad verwijst naar vier pagina’s met correcties, waarvan twee in ‘September symfonie ii’, waar Hermans een zetfout verbeterde en een wijziging aanbracht in de interpunctie. Hermans nam de wijzigingen ook over in zijn kopij-exemplaar van de derde druk voor de vierde druk van Overgebleven gedichten (D3m4, zie hieronder), die inmiddels in voorbereiding was.[19]

klein_013

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


M10-14
Typoscripten van De stad Groningen […], ‘Someone is looking at your legs…’, Wie leidt geen leven […], ‘Moeder en zoon’ en Dertig rode appelen
Omvang: [ 5 pagina’s ]
Letterkundig Museum
Archief De Bezige Bij

Bij de kopij van de derde voor de vierde druk van Overgebleven gedichten (D3m4)bevinden zich originele typoscripten op roze papier van zeven tot dan toe ongepubliceerde gedichten, waarvan Hermans er vijf zou opnemen in de vierde druk van Overgebleven gedichten: De stad Groningen […], ‘Someone is looking at your legs…’, Wie leidt geen leven […], ‘Moeder en zoon’ en Dertig rode appelen. Twee korte, uit een strofe van vier regels bestaande gedichten, namelijk Zij wil gestenigd worden en Jij plakt de ogen […] bleven ongepubliceerd. Alle gedichten zijn afzonderlijk gedateerd. De stad Groningen […], dat Hermans een jaar later zou verwerken in een artikel over de stad Groningen in Het Parool,[20] heeft net als in Overgebleven gedichten een exacte datering: 5 april 1953. Ook de dateringen van Dertig rode appelen en ‘Someone is looking at your legs…’ komen overeen met die in Overgebleven gedichten, maar bij Wie leidt geen leven […] en ‘Moeder en zoon’ wijkt de datering op het typoscript af: beide gedichten zouden volgens de datering op het typoscript van ‘(circa 1950)’ zijn. Op ‘Someone is looking at your legs…’ na is de tekst van de typoscripten, afgezien van een enkele tikfout en incidenteel afwijkende interpunctie, gelijk aan de teksten in Overgebleven gedichten. Het typoscript van ‘Someone is looking at your legs…’ heeft enkele wijzigingen in zwarte en blauwe inkt, en ten opzichte van de tekst in Overgebleven gedichten enkele varianten in interpunctie en het gebruik van onderkast en kapitaal aan het begin van de versregels.

klein_015

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D3m4
Kopij-exemplaar (kopie) van de derde druk voor de vierde druk van Overgebleven gedichten
Omvang: [ 58 pagina’s ]
Zomer/najaar 1982
Letterkundig Museum
Archief De Bezige Bij

Hermans gebruikte kopieën van de derde druk van Overgebleven gedichten uit 1974 als kopij voor de in 1982 bij Uitgeverij De Bezige Bij verschenen vierde, uitgebreide herdruk van de bundel, waarover hij op 22 juni 1982 schreef: ‘Aan het einde van dit jaar hoopt De Bezige Bij een wat uitgebreidere herdruk van Overgebleven gedichten te publiceren. Daar komen ook een paar nooit eerder gepubliceerde vaerzen in, uit de jaren 50, die ik achteraf eigenlijk ook wel aardig vind.’[21] Hermans nummerde de pagina’s met een stempel. Typoscripten van gedichten die moesten worden toegevoegd aan de herdruk voegde hij tussen de kopieën van de derde druk van Overgebleven gedichten in. Dat waren herziene versies van ‘Samenzijn in négligé’ en ‘Moedeloos in de vrede’ uit Horror Cœli en andere gedichten en uit Hypnodrome ‘Nachtgedaante’ en ‘Ariadne, gebleven’.
De afdeling ‘Overgebleven gedichten’ heeft – ook hier gaat het steeds om kopieën – ingevoegde typoscripten van ‘De laatste kans’ (waarvan het origineel ontbreekt), De stad Groningen […], Wie leidt geen leven […], ‘Moeder en zoon’ en Dertig rode appelen. Hermans voegde de dateringen bij deze typoscripten in blauwe inkt toe, waarbij ten opzichte van de originele typoscripten (M10-14) de datering van Wie leidt geen leven […] en ‘Moeder en zoon’ werd aangepast van 1950 naar 1953. ‘Someone is looking at your legs…’ is in de kopij een origineel typoscript, met een iets gewijzigde versie ten opzichte van het voorafgaande typoscript: er zijn varianten in interpunctie (een daarvan voegde Hermans in handschrift toe) en alle versregels beginnen op dit typoscript met een hoofdletter. De kopij bevat ook kopieën van de gecorrigeerde revisieproef van Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz (P1ZGM) met ten opzichte van die proef nog weer een paar nieuwe wijzigingen in de interpunctie van de Milosz-gedichten. Bij de al eerder in Overgebleven gedichten afgedrukte gedichten bracht Hermans op de kopij nog enkele kleine correcties aan met blauwe en zwarte balpeninkt, en ook hier, bijvoorbeeld in ‘Luís Cimatarra: de heilige Maria Juana’, ging het meestal om wijzigingen in de interpunctie. Het colofon breidde Hermans uit met een aantal nieuwe regels met betrekking tot de uitgebreide herdruk. Ook de inhoudsopgave paste hij aan, waarbij hij een extra pagina in typoscript toevoegde.
Bij de kopieën bevindt zich nog een tweede kopie van de derde druk van Overgebleven gedichten, zonder ingevoegde typoscripten en met alleen correcties in de afdelingstitel ‘Twee vertalingen’ en de inhoudsopgave. Bij de kopieën bevindt zich daarnaast nog een losse pagina met daarop enkele gedichtontwerpen voor versjes op Mensje van Keulen. Alle documenten zijn afkomstig uit het archief van Uitgeverij De Bezige Bij en werden daar bewaard in een archiefmap ‘derde aanbieding 1981 / Willem Frederik Hermans / Overgebleven gedichten / oude versie’. Die bevat tevens een grijze paperbackdummy voor de vierde druk van Overgebleven gedichten, waarin alle gedichten tot en met ‘Wolkenkrabber’ werden afgedrukt, maar waarin ‘Muur’ en ‘Samenzijn in négligé’ ontbreken.[22]

klein_016

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P2
Drukproef voor de vierde druk van Overgebleven gedichten
Omvang: [ 1-64 ]
Oktober 1982
Letterkundig Museum
Archief De Bezige Bij

Een archiefmap met het opschrift ‘2002/ W.F. Hermans / Overgebleven gedichten’ uit het archief van Uitgeverij De Bezige Bij bevat onder andere een drukproef voor de vierde druk van Overgebleven gedichten, voorzien van stempels ‘1e proef – 7 okt. 1982’. Op de titelpagina schreef Hermans ‘Met garen binden, niet plakken’ en met betrekking tot de titel ‘dit was in de dummy vet, wat ik mooier vind’. De voorafgaande pagina meldde de te realiseren oplage en afleveringsdatum van de herdruk: ‘2000 exx. / Leveren 5/11/82’.
De proef bevat een aantal kleine correcties van Hermans, die in enkele gedichten opnieuw de interpunctie aanpaste. Bij ‘Voor een nieuwe “Menschheitsdämmerung”’ overwoog hij dat ook, maar de drie toegevoegde punten in dit gedicht liet hij toch weer vervallen. Behalve interpunctievarianten corrigeerde Hermans een aantal zetfouten en bracht hij nog enkele kleine wijzigingen aan in de Milosz-gedichten.

klein_017

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P3
Drukproef (revisie) van de vierde druk van Overgebleven gedichten
Omvang: [ 1-64 ]
Oktober 1982
Letterkundig Museum
Archief De Bezige Bij

Kort na de correctie van de eerste drukproef was op 21 oktober 1982 de revisieproef voor Overgebleven gedichten gereed. Ook deze bevindt zich in de archiefmap met het opschrift ‘2002/ W.F. Hermans / Overgebleven gedichten’ en heeft datumstempels van 21, 22 , 25 en 26 oktober, de datum waarop de proef gereed was voor afdrukken. De revisieproef bevat tevens twee omslagen: één in de donkergrijze tint die ook gekozen was voor de eerder vervaardigde dummy en één lichtgrijze uitvoering die uiteindelijk zou worden gebruikt. Correcties van Hermans zijn er op deze proef niet. Wel zijn er redacteursaanwijzingen met betrekking tot het zetten en enkele redactionele correcties in de drukgeschiedenis achterin de bundel.

klein_018

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D4m5 en D4m6
Correctie-exemplaren van de vierde druk van Overgebleven gedichten
Omvang: 64 pagina’s
November 1982
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Overgebleven gedichten [1] en [2]

In het archief-Hermans bevinden zich twee correctie-exemplaren van de vierde druk van Overgebleven gedichten, één ongedateerd en één met de datering ‘Parijs / 18 nov. ’82’. Op die dag ontving Hermans beide exemplaren en ontdekte ook direct een fout in de bundel, waarover hij nog diezelfde dag aan Alice Toledo, zijn redacteur bij Uitgeverij De Bezige Bij, berichtte: ‘Ik kreeg twee exemplaren van Overgebleven Gedichten. / Op blz. 48 staat een drukfout: regel 3 v.o. ‘Mar’ moet zijn ‘Maar’ / Blijkbaar is het toch beter de auteur, zoals het hoort, een revisie te sturen, in plaats van driftig en kostbaar naar Parijs en Rome te bellen. / In elk geval kan, als er dan nog fouten in blijven zitten, niet beweerd worden dat dit jouw schuld is, zoals nu.’[23] Beide correctie-exemplaren verwijzen op de Franse titelpagina naar twee fouten, want behalve de geconstateerde fout in ‘Luís Cimatarra: De heilige Maria Juana’ op pagina 48 van de bundel bevatte de vierde druk van Overgebleven gedichten nog een later door Hermans ontdekte tweede zetfout, in ‘Septembersymfonie ii’. Op 5 februari 1983 schreef Hermans daarover aan toenmalig directeur Dolf Hamming van De Bezige Bij: ‘In Overgebleven Gedichten staat nog een tweede drukfout: op blz 60: klopppen. Is het al haast uitverkocht? Zo niet, dan voel ik er nu toch wel voor dat, als er b.v. nog 1000 exx. zijn, deze worden vernietigd, zoals je aanbood.’[24]

klein_020

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D4m7
Correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten
Omvang: 64 pagina’s
Februari 1983
Letterkundig Museum
Archief De Bezige Bij

In zijn antwoordbrief op Hermans’ bericht van 5 februari 1983 antwoordde Dolf Hamming: ‘Van OVERGEBLEVEN GEDICHTEN zijn er nu nog ruim duizend exemplaren in voorraad. Met ingang van vandaag zullen ze niet meer aan de boekhandel worden afgeleverd, terwijl we per eerstvolgende gelegenheid de exemplaren die nog in de boekhandel aanwezig zijn zullen terugvragen ter ruiling voor een nieuwe druk. / Per separate post zend ik je een exemplaar met correcties, ook in de drukgeschiedenis, wil je dat exemplaar beschouwen als drukproef voor de nieuwe druk? / Ik hoop dat daarmee dan deze hele vervelende geschiedenis definitief tot het verleden behoort.’[25]
De archiefmap ‘2002 / W.F. Hermans / Overgebleven gedichten’ bevat een archiefexemplaar van de uitgeverij van de vierde druk van Overgebleven gedichten, waarin de twee zetfouten zijn aangegeven, met daarbij ook een voorstel voor de bij de vijfde druk van Overgebleven gedichten weer aan te passen tekst van de drukgeschiedenis. Ingesloten bij dit correctie-exemplaar is Hermans’ brief van 5 februari. Hermans ontving een tweede correctie-exemplaar (D4m8, zie hieronder) met de gemarkeerde zetfouten en de wijzigingingsvoorstellen in het colofon.

klein_022

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D4m8
Correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten
Omvang: 64 pagina’s
Februari 1983
Collectie Frans A. Janssen

De collectie van Frans A. Janssen bevat een tweede correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten met de door De Bezige Bij aangemerkte correcties en wijzigingsvoorstellen, die Hermans met rode inkt overnam. Ook in de drukgeschiedenis bracht hij wijzigingen aan. Ingevoegd bij dit correctie-exemplaar zijn kopieën van enkele pagina’s uit weer een ander correctie-exemplaar van de vierde druk van Overgebleven gedichten. Dat bevat de definitieve correcties van Hermans, waarbij hij aangaf dat in de nieuwe herdruk de hele drukgeschiedenis zou moeten komen te vervallen. Wel moest in het colofon vóór in de bundel ‘Vijfde herziene druk 1983 De Bezige Bij’ komen te staan. De wijzigingen werden conform de wensen van Hermans uitgevoerd, waarna de vijfde druk van Overgebleven gedichten eind mei 1983 verscheen. In het archief-Hermans bevindt zich een exemplaar van die vijfde druk van Overgebleven gedichten met de datum waarop Hermans het boek van De Bezige Bij ontving: ‘31 mei ’83’. In dit exemplaar bracht Hermans geen wijzigingen meer aan.

klein_023

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


[1] Zie Henk J. Meier, ‘Interview met een mandarijnenjager’. In: Ratio, 1 (1964), afl. 5-6, herdrukt in: Frans A. Janssen (red.), Scheppend nihilisme. Interviews met Willem Frederik Hermans. Amsterdam 19833, p. 63-70, speciaal p. 65.
[2] Zie voor het gedicht Willem Frederik Hermans, Volledige Werken, deel 9. Amsterdam 2011, p. 198. Zie voor een transcriptie van ‘De verzamelaars’ (met toegevoegde afbeelding) Frans A. Janssen, ‘Willem Frederik Hermans 1921’, in: Anton Korteweg en Murk Salverda (red.), ’t Is vol van schatten hier. Deel 2: Nederlandse literatuur na 1940 tentoongesteld in het Letterkundig Museum. Amsterdam / Den Haag 1986, p. 101-103, speciaal p. 102.
[3] Zie daarvoor de Tekstgeschiedenis van Horror Cœli en andere gedichten, D1m1.
[4] Ad den Besten (red.), Stroomgebied. Een bloemlezing uit de poëzie van de na-oorlogse dichtergeneratie. Amsterdam 1953.
[5] Dat geldt bijvoorbeeld voor ‘Nachtgebied’ en ‘Rode Jasmijn’, dat in de brief uitgebreid aan de orde komt: ‘Dus: de keuze: / Uit Horror Coeli: Roode Jasmijn (p. 9) / met “u” in “je” veranderd / [Als straf, omdat jouw armen mij glijden lieten] / [en jouw gedachten] / en “slechts” in “maar” / [Geen bijen, maar aasvliegen, blauw als ijzer gaan erop af. En ’s nachts zal mijn jasmijn.] / [overneevlen met een stank van sterven] / [regenen]’ (Hermans aan Ad den Besten, 16 februari 1953, Hermans-collectie, Letterkundig Museum, de vierkante haken in het citaat zijn van WFH, red.). Diezelfde brief bevat ook een uitgeschreven, herziene versie van het gedicht ‘Muur’ (zie hieronder M6). De in de brief onderstreepte variant ‘stank van sterven’ liet Hermans in Overgebleven gedichten uiteindelijk achterwege. Zie voor ‘Rode Jasmijn’ in de editie p. 171. Zie voor meer informatie over de correspondentie Den Besten-Hermans, die uiteindelijk leidde tot de opname van ‘Noctambulen’, ‘Muur’, ‘Wolkenkrabber’ en ’Bewaakte overweg’ in Stroomgebied, de Commentaar bij Overgebleven gedichten in de editie, p. 254-258.
[6] Dit in Horror Cœli nog titelloze gedicht kreeg in Overgebleven gedichten de titel ‘Een straat’; zie voor het gedicht p. 172-173 van de editie.
[7] Zie voor Hermans’ overwegingen bij de selectie van de gedichten de Commentaar bij Overgebleven gedichten in de editie, p. 270-271.
[8] Omdat de wijziging ontbreekt in zowel Hermans’ eigen correctie-exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten als in het exemplaar dat hij aan Simon Vestdijk gaf, is het niet waarschijnlijk dat het bij de versie in Horror Cœli en andere gedichten om een zetfout gaat. De lezing van Horror Cœli en andere gedichten blijft daarom in de editie gehandhaafd. Zie voor het gedicht in Horror Cœli en andere gedichten de editie p. 51, voor de herziene versie in Overgebleven gedichten p. 174.
[9] Hermans aan Ad den Besten, 16 februari 1953, Hermans-collectie, Letterkundig Museum. Zie hierboven noot 5.
[10] Den Besten vond Hypnodrome ‘een rotbundel’, waaruit hij dan ook geen enkel gedicht in aanmerking vond komen voor bundeling in Stroomgebied. In zijn antwoordbrief meldde Hermans aan Den Besten: ‘Uit “Hypnodrome” (Helikon 1947) vind ik “Gij zonne sta stil” (p. 12) nog wel dragelijk.’ (Den Besten aan Hermans, 15 februari 1953 en Hermans aan Den Besten, 16 februari 1953, archief-Hermans en Hermans-Collectie, Letterkundig Museum.)
[11] Het manuscript en Overgebleven gedichten hebben ten opzichte van Hypnodrome nog meer veranderingen: ‘In ’t huis geen enkele ruit meer’ werd bijvoorbeeld ‘In ’t raam geen enkele ruit meer’, ‘Mijn idiote kind leest in een stofdoek.’ werd ‘Mijn idiote dochter leest in een stofdoek.’ en ‘’t Huis blijft even nieuw. Geen stofje danst.’ werd ‘’t Huis blijft even nieuw. Zelfs as verbrandt.’ De interpunctie van ‘Gij zonne sta stil’ in Overgebleven gedichten wijkt af van het manuscript.
[12] Zie voor de door Den Besten voorgestelde en door Hermans geaccepteerde wijzigingen in dit gedicht de Commentaar bij Overgebleven gedichten in de editie, p. 256. ‘Noctambulen’ zou Hermans na publicatie van de gewijzigde versie in Stroomgebied niet meer opnemen in Overgebleven gedichten. Van Stroomgebied verschenen in 1954 en 1958 ‘gewijzigde en uitgebreide druk[ken]’. In de derde druk werd ‘Bewaakte overweg’ niet meer opgenomen. De in de eerste twee drukken van Stroomgebied voorkomende zetfout in ‘Noctambulen’: ‘waarin leven in eeuwig sneeuwen vergaat’ werd in de derde druk gecorrigeerd naar ‘waarin leven in eeuwig zweven vergaat’.
[13] ‘Oscar V. de L. Milosz, Vertaling’, in: Avenue, 1979, juni, p. 165-166; zie hiervoor ook de Commentaar bij Overgebleven gedichten in de editie, p. 274.
[14] Het ook in Hypnodrome zo voorkomende ‘’t Lied der doden die zich voedden met wat hen was verboden.’ werd ‘’t Lied der doden die zich voedden met wat hun was verboden.’ Zie voor de tekst volgens Hypnodrome de editie p. 161, de gewijzigde versie stond later in Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz en werd ook overgenomen in Overgebleven gedichten, daarin op p. 222 van de editie.
[15] Hermans aan Frans Janssen, 25 juni 1979, doorslag in archief-Hermans.
[16] Zie hiervoor de Commentaar bij Overgebleven gedichten in de editie, p. 274-275.
[17] Geertjan Lubberhuizen aan Hermans, 5 mei 1981 en Hermans aan Lubberhuizen, 8 mei 1981, origineel resp. doorslag in archief-Hermans.
[18] Lubberhuizen aan Hermans, 23 mei 1981 en Hermans aan Lubberhuizen, 26 mei 1981, origineel resp. doorslag in archief-Hermans.
[19] Ook elders in Zeven gedichten van O.V. de L. Milosz verbeterde Hermans nog een zetfout en bracht hij een herziening aan in de interpunctie, en ook deze wijzigingen nam hij over in het kopij-exemplaar van Overgebleven gedichten. De wijziging in ‘Rijtuig bleef steken in de nacht’ van de onderkast naar kapitaal in ‘Nee mevrouw, ik hoor niets.’ naar ‘Nee Mevrouw, ik hoor niets.’ liet Hermans daarin achterwege.
[20] ‘Groningen… portret van een stad die als een punaise met de punt omhoog in de gelijknamige provincie ligt’, in: Het Parool, 7 augustus 1954.
[21] Hermans aan R.A. Basart, 22 juni 1982, doorslag in archief-Hermans.
[22] Een kopie van de kopij voor de vierde druk van Overgebleven gedichten en een tweede exemplaar van de dummy bevinden zich in de collectie van Frans A. Janssen.
[23] Hermans aan Uitgeverij De Bezige Bij, 18 november 1982, doorslag in archief-Hermans.
[24] Hermans aan Dolf Hamming (De Bezige Bij), 5 februari 1983, doorslag in archief-Hermans.
[25] Dolf Hamming (De Bezige Bij) aan Hermans, 8 februari 1983, archief-Hermans.


De tekstbezorging van Overgebleven gedichten

De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van strofescheidingen die in de editie van Overgebleven gedichten samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.

Editeursingrepen

In de uitgave van Overgebleven gedichten in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (vijfde druk, 1983 (D5)) en de tekstvergelijking van de voorafgaande boekdrukken, tijdschriftpublicaties en overige primaire en secundaire documentaire bronnen die relevant zijn voor de tekstgeschiedenis, de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.

p. 178, r. 19 Daarvóór, dwars, een touw Daarvóor, dwars, een touw M1-2
p. 222, r. 29 ik hoor je lange glimlach ik hoor je lage glimlach T7

Strofescheiding

Op de volgende pagina’s in de uitgave van Overgebleven gedichten valt het staartwit van de pagina samen met een strofescheiding:

p. 172
p. 199
p. 207
p. 208
p. 209
p. 210
p. 211
p. 217
p. 219
p. 221
p. 226


Koppeltekens

In de uitgave van Overgebleven gedichten komen geen afbrekingstekens voor die als koppelteken gelezen moeten worden.



Naar boven