Horror Cœli en andere gedichten (1946)

Inleiding

In september 1946 publiceerde Hermans bij uitgeverij Meulenhoff de bundel Horror Cœli en andere gedichten. Ruim anderhalf jaar eerder, toen Hermans (onderling verschillende) typoscripten van Horror Cœli en andere gedichten aan enkele vrienden had doen toekomen, had John Meulenhoff al een manuscript van Horror Cœli en andere gedichten van Hermans ontvangen. In Horror Cœli en andere gedichten bundelde Hermans bijna alle gedichten uit de eerdere typoscripten en nam hij bovendien een herziene versie op van zijn debuut Kussen door een rag van woorden (1944). Horror Cœli en andere gedichten werd nooit meer herdrukt. Wel nam Hermans enkele gedichten uit de bundel op in zijn latere bloemlezing Overgebleven gedichten (1968). De eerste en enige druk van Horror Cœli en andere gedichten uit 1946 vormt het uitgangspunt voor de tekst van de editie.

De tekstgeschiedenis van Horror Cœli en andere gedichten biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het archief-Hermans.

De tekstbezorging van Horror Cœli en andere gedichten bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van strofescheidingen die in de editie van Horror Cœli en andere gedichten samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.


De tekstgeschiedenis van Horror Cœli en andere gedichten

De hieronder gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Horror Cœli en andere gedichten die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van de bundel. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1]
Alle niet openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering aanklikbaar is. De bronbeschrijvingen kunnen ook in chronologische volgorde worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren.[2] Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, omvang, datering, een verwijzing naar de plaats van herkomst en een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het archief-Hermans is een afbeelding toegevoegd.

[1] Zie voor een meer uitgebreide toelichting bij de Overlevering de Inleiding bij de Tekstgeschiedenis van de roman Conserve (Volledige Werken Deel 1).
[2] Uit het archiefonderzoek voor de tekstconstitutie blijkt dat Hermans incidenteel ook wijzigingen aanbracht in teksten die in een bloemlezing werden opgenomen. Ook die krijgen een aparte bronbeschrijving. Primaire bronnen zonder inhoudelijke correcties, die wel zijn opgenomen in Het bibliografische universum, krijgen geen aparte beschrijving.


Overlevering

verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het archief-Hermans/collectie Frans A. Janssen

P1 Drukproef voor Kussen door een rag van woorden (1944)
D1KRW Eerste druk van Kussen door een rag van woorden (1944) (JS 1)
T1 ‘Een opdracht’,[1] ‘Op straat’ en ‘Herfst’ in Parade der Profeten (1944) (DJ 31)
M1-4 Typoscripten van Horror Cœli en andere gedichten (1945) (JS 450)
T2 ‘Slaap, de verleider, gaat…’, ‘Een straat tusschen blaakrende achtertuinen’ en ‘Zwemmen’ in Ad interim (1945) (DJ 35)
M5 Typoscript van ‘Melancholia’ (1946)
T3 ‘Melancholia’ in Criterium (1946) (DJ 47)
T4 ‘Gedicht’ [2] in Dietsche Warande & Belfort (1946) (DJ 35)
D1 Eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten (1946) (JS 8)
D1m1 Correctie-exemplaar van de eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten
D1m2 Correctie-exemplaar van de eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten (1948)

[1] ‘Een opdracht’ werd als ‘Voor T.’ opgenomen in Kussen door een rag van woorden (1944) en herdrukt in de gelijknamige reeks in Horror Cœli en andere gedichten (1946).
[2] ‘Gedicht’ was een licht gewijzigde versie van het eerder in Parade der Profeten verschenen ‘Een straat tusschen blaakrende achtertuinen’; in Horror Cœli en andere gedichten had het gedicht geen titel.


Bronbeschrijvingen van Horror Cœli en andere gedichten

P1
Drukproef voor Kussen door een rag van woorden
Omvang: [ 1-36 ]
Juni 1944
Collectie Frans A. Janssen

Van de medio september 1944 clandestien verschenen gedichtenbundel Kussen door een rag van woorden bleef een drukproef zonder correcties bewaard. Uitgeverij J.M. Meulenhoff, die de productie van het bundeltje verzorgde, stuurde Hermans op 19 juni 1944, ruim een maand nadat Hermans de kopij had ingezonden, de eerste twee vellen van die proef.[1] De compleet overgeleverde drukproef bestaat uit losse katernen. Inhoudelijke verschillen ten opzichte van de latere druk zijn er niet, wel is er een enkele wijziging in het gebruik van een accent en zijn er varianten in interpunctie: in de proef ontbreekt vier maal een leesteken aan het einde van de regel.[2] In hoeverre Hermans zelf verantwoordelijk was voor deze wijzigingen valt bij gebrek aan ander bronnenmateriaal niet na te gaan. Hermans was bij verschijnen van de bundel zeer tevreden over het eindresultaat. Op 19 september bedankte hij John Meulenhoff voor ‘de voortreffelijke wijze waarop U mijn bundel verzorgd hebt. Aangezien ik mij vanwege de onrustige toestand, liever niet op straat beweeg, doe ik dat vast bij deze. […] Het uiterlijk van het boekje is werkelijk boven alle lof verheven.’[3]


M1-4
Typoscripten van Horror Cœli en andere gedichten
Januari – eind maart 1945
Collectie Frans A. Janssen (M1)

Eind november 1985 ontving Frans Janssen het typoscript Horror Cœli en andere gedichten (M1), waarvan Hermans begin 1945 een aantal (onderling verschillende) exemplaren had vervaardigd die hij uitdeelde onder vrienden.[4] Het exemplaar dat Frans Janssen kreeg was afkomstig uit het deel van Hermans’ privéarchief dat Hermans begin jaren zeventig bij zijn verhuizing naar Parijs in bewaring had gegeven bij het Letterkundig Museum. Vóór op het typoscript, dat het adresstempel ‘W.F. Hermans 1e Helmerstraat 208 Amsterdam’ heeft, schreef Hermans: ‘Voor Frans, / typescript op 26 nov 1985 / gevonden in een kist. / te Den Haag. / Wim’. Een ander, onbekend handschrift op deze pagina meldt dat het hier zou gaan om de ‘eerste nog / niet verbeterde / versie der samenstelling’ van Horror Cœli en andere gedichten.
Dit exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten is een doorslag van een niet overgeleverd origineel en heeft ten opzichte van de latere bundel Horror Cœli en andere gedichten een afwijkende samenstelling. Ook binnen de gedichten zijn er veel (kleine) varianten.[5] Het typoscript bevat dertig gedichten, waarvan er vijf niet zouden worden opgenomen in de een jaar later verschenen bundel Horror Cœli en andere gedichten. Twee daarvan verschenen elders: ‘In een straat zag ik kinderen spelen’ was al eerder verschenen in Parade der Profeten,[6] ‘Samenzijn in négligé (2)’ zou Hermans later opnemen in Hypnodrome.[7] De gedichten ‘Heb je mijn vingers goed bezien?’, ‘Gij slaat tonen uit de glazen’ en ‘Huisbioscoop’ bleven ongepubliceerd.
Tot de vrienden van Hermans die een typoscript van Horror Cœli en andere gedichten kregen behoorde Adriaan Morriën, die waarschijnlijk als een der eersten een exemplaar ontving. Dit Morriën-exemplaar (M2), dat in mei 2011 geveild werd bij het Haarlemse veilinghuis Bubb Kuyper,[8] komt nagenoeg overeen met de doorslag afkomstig uit het archief-Hermans (M1). Beide typoscripten zijn doorslagen van hetzelfde origineel, wel zijn, anders dan in het exemplaar M1, bij het typoscript van Morriën ook de versopagina’s gebruikt. Onderlinge verschillen tussen de doorslagen worden vooral veroorzaakt door het gegeven dat op beide doorslagen incidenteel beginletters en leestekens aan het einde van de regel gedeeltelijk of geheel zijn weggevallen.[9] Ook Charles Timmer kreeg een exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten, dat Hermans op de laatste pagina voorzag van de opdracht ‘Overgetypt voor Charles Timmer / Febr 1945 / WF Hermans’. Van de tweeëndertig gedichten in dit typoscript (M3) bleven er vijf ongepubliceerd.[10]
Een paar weken na Charles Timmer ontving Hans Premsela de laatst bekende, ten opzichte van de eerdere typoscripten sterk afwijkende versie van Horror Cœli en andere gedichten, voorzien van de opdracht ‘Voor Hans Premsela, / omdat hersenschimmen zonder rook / niets hebben waar zich in te kleeden, / en sterven zonder vereeuwigd te zijn. / Wim / 19 Maart 1945’, dit als dank voor aan Hermans bezorgde tabak.[11] Dit typoscript (M4) bevat slechts zeventien gedichten, die allemaal werden opgenomen in de latere bundel, waarbij het titelloze ‘Als in een bedstee […]’ deel zou gaan uitmaken van de herziene reeks ‘Kussen door een rag van woorden’. Anders dan in de voorafgaande typoscripten ontbreekt in het Premsela-typoscript veelal de interpunctie aan het einde van de versregel, zoals dat ook het geval is in de bundel Horror Cœli en andere gedichten van een jaar later.[12]

M1FAJ_voorzijde
© Huygens ING [Terug naar overlevering]


M5
Typoscript van ‘Melancholia’
Omvang: [ 4 pagina’s ]
Voorjaar 1946
Letterkundig Museum
WFH (Manuscripten) Melancholia

‘Melancholia’ verscheen in de zomer van 1946 in het juninummer van Criterium, dat nog enkele andere bijdragen van Hermans bevatte.[13] Hermans ontving een drukproef daarvoor hoogstwaarschijnlijk begin juni 1946, zoals een op 8 juni 1946 gedateerd briefje van uitgeverij J.M. Meulenhoff, dat zich bevindt bij een typoscript van ‘Melancholia’, duidelijk maakt. Waarschijnlijk ontving Hermans zowel de (niet overgeleverde) drukproef van het gedicht met daaraan vastgeniet het typoscript dat als kopij had gediend, waarna hij de gecorrigeerde proef terugstuurde naar de uitgeverij. Het typoscript kent ten opzichte van de uiteindelijke publicatie in Criterium naast een paar minieme verschillen in het gebruik van onderkast en kapitaal aan het begin van versregels en enkele interpunctievarianten één wijziging, die Hermans waarschijnlijk op de proef aanbracht. De voorlaatste regel van het gedicht heeft op het typoscript ‘de wijzen die mij doorgronden,’ dat in de tijdschriftpublicatie was gewijzigd in ‘De liedren die mij doorgronden,’.
Enkele maanden later werd ‘Melancholia’ in Horror Cœli en andere gedichten met nog weer andere wijzigingen afgedrukt. Daar keerde het gedicht weer terug met de in Grieks schrift opgemaakte titel, die eerder op het typoscript nog was doorgehaald. Afgezien van de talrijke varianten in interpunctie en in het gebruik van kapitaal/onderkast aan het begin van versregels zijn er twee opmerkelijke veranderingen in de bundelversie: de regels ‘Hen die het geluk met een ketting / van liefde, heeft samengeband,’[14] werden gewijzigd in ‘Hen die het geluk aan een ketting / van liefde, heeft samengekramd,’ en ‘Of het kwikzilver langs het glas / Viel in rimpels als regen langs ruiten.’ werd ‘Of het kwikzilver achter het glas / viel in rimpels als regen langs ruiten’.[15]

klein_002

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D1m1
Correctie-exemplaar van de eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten
Omvang: 88 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Horror Cœli

In zijn archief bewaarde Hermans een correctie-exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten, waarin hij, verspreid over een groot aantal jaren, aantekeningen voor herzieningen maakte. Het ongedateerde correctie-exemplaar heeft in het colofon achterin de handtekening van Hermans en correcties in verschillende kleuren inkt en potlood.
Een deel van de potloodcorrecties en de correcties in blauwe en rode inkt bracht Hermans pas lang na het verschijnen van Horror Cœli en andere gedichten aan. Met potlood haalde hij ook een aantal gedichten in zijn geheel kruisgewijs door, om aan te geven dat ze niet in aanmerking kwamen voor een opname in een bloemlezing of eventuele herdruk.[16] Slechts in een enkel geval gaat het om een duidelijke zetfout die Hermans (met zwarte inkt) waarschijnlijk vrij kort na het verschijnen van de bundel corrigeerde.

klein_003

© Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D1m2
Correctie-exemplaar van de eerste druk van Horror Cœli en andere gedichten
Omvang: 88 pagina’s
Januari 1948
Universiteitsbibliotheek Utrecht (Vestdijkbibliotheek)
Mag: Vestdijk 2 B 56

In de Vestdijkbibliotheek (Universiteitsbibliotheek Utrecht) bevindt zich een tweede correctie-exemplaar van Horror Cœli en andere gedichten. Op de Franse pagina schreef Hermans de opdracht ‘Aan S. Vestdijk, / met hartelijke groeten / van / W.F. Hermans / 12 Jan ’47’. Die datering is onjuist: Hermans bezocht Vestdijk hoogstwaarschijnlijk exact een jaar later bij Vestdijk thuis in Doorn en hij bracht bij die gelegenheid presentexemplaren mee van Horror Cœli en van de de door Hermans verzorgde uitgave van Focquenbroch, Bloemlezing uit zijn lyriek.[17]
Het presentexemplaar voor Vestdijk heeft drie wijzigingen van Hermans in zwarte inkt. In ‘Doodlopende straat’ veranderde hij in de tweede regel een onderkast naar kapitaal: ‘door open deuren’ werd ‘Door open deuren’.[18] In ‘Ouderhuis’ paste hij ‘Zij draagt een aarden schotel in de hand. / Waarin mijn foto die als wierook brandt…’ aan naar ‘Zij draagt een aarden schotel in de hand, / waarin mijn foto die als wierook brandt…’ en in ‘Geschenk’ wijzigde hij ‘steenkolengruis’ naar ‘steenkoolgruis’.[19]

[Terug naar overlevering]


[1] Uitgeverij J.M. Meulenhoff aan Willem Frederik Hermans, 19 juni 1944 (archief-Hermans). Hermans verstuurde de kopij voor de bundel op 10 mei 1944 (Hermans aan J.M. Meulenhoff, doorslag in archief-Hermans). Zie ook de Commentaar bij Kussen door een rag van woorden in Willem Frederik Hermans, Volledige Werken, deel 9. Amsterdam 2011, p. 237 e.v.
[2] Het betreft de regels ‘Houd Gij mij vast, ’k ga U verloren’, ‘Loopend door de bijna leege straten’, ‘Op den rand van mijn bed gezeten’ en ‘Op de ramen tikten de ringen van vrouwen’, in de eerste druk steeds met toegevoegde interpunctie, in de editie achtereenvolgens op pagina 11, 15, 16 en 31.
[3] Hermans aan J.M. Meulenhoff, 19 september 1944, doorslag in archief-Hermans.
[4] Zie hiervoor ook: Frans A. Janssen, Sonja van Stek (red.), Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans. Bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken. Amsterdam 2000 (ook op: http://www.willemfrederikhermans.nl/), JS-nummer 450. In het archief-Hermans ontbreken verdere gegevens over de typoscripten.
[5] Een sprekend voorbeeld daarvan is het afwijkende begin van het in de bundel Horror Cœli en andere gedichten titelloze ‘Waarom ben ik treurig en schrei toch niet?’, dat in het typoscript M1 (en ook in M2, zie hieronder) nog ‘Vergetelheid’ heet en daar als eerste strofe heeft: ‘Ik wilde schreien, ik doe het niet. / Geen vrouw houdt haar mond bij mijn glazen gezicht, / Zoodat haar adem erop beslaat / En druppels als tranen achterlaat.’. Bij het latere typoscript van Hans Premsela (M4, zie hieronder) komt de tekst van de eerste strofe (afgezien van varianten in het gebruik van kapitaal aan het begin van de regel) overeen met de tekst van de bundel. Zie voor het gedicht in de editie p. 72.
[6] Onder de titel ‘In een straat…’, samen met de eveneens niet herdrukte gedichten ‘Robinson’ en ‘Zij hangt het wasgoed aan de lijnen’, en ‘Voor een nieuwe “Menschheitsdämmerung”’, dat Hermans in 1948 zou opnemen in Hypnodrome. In: Parade der Profeten, 1 (1944-1945), afl. 5-6 (augustus-september 1944), p. 168-170.
[7] Zie hiervoor de Tekstgeschiedenis van Hypnodrome, M1-2.
[8] Met dank aan veilinghuis Bubb Kuyper voor de inzage in het typoscript, 9 mei 2011.
[9] Alleen de doorslag van ‘Samenzijn in négligé (2)’ is een andere dan die van M1, maar ook hier zijn de verschillen miniem: drie afbrekingen bij regeleinden in de laatste strofe zijn anders, en bij de regel ‘Die op bevel slapen kon) – toen het elastiek’ ontbreekt in het Morriën-exemplaar het divisiestreepje.
[10] Zie Frits Beerendonk, ‘Onbekend werk ontdekt’. In: WFH-verzamelkrant, 1 (1991-1992), afl. 3 (juni 1992), p. 17-19. Het typoscript uit de nalatenschap van Charles Timmer bevindt zich in een particuliere collectie.
[11] Zie hiervoor ook: Tom van ’t Hoff [= Dirk Baartse], ‘Een bijzondere veiling’. In: Hermans-magazine, 3 (1993-1994), afl. 12 (september 1994), [achterplat]. Ook dit exemplaar bevindt zich in een particuliere collectie. Bij de raadpleging kon gebruik worden gemaakt van een kopie van het typoscript uit het archief van Frans Janssen.
[12] Zie hiervoor ook de Commentaar bij Horror Cœli en andere gedichten in de editie, p. 246-247.
[13] Namelijk ‘De Heer en Mevr. Helman-Lichtveld (bij hun gouden bruiloft)’ en de recensie ‘Nieuwe novellen’, in: Criterium, [4] (1945-1946), afl. 9 (juni 1946) p. 462-464.
[14] Ook de geraadpleegde typoscripten van Horror Cœli en andere gedichten hebben deze lezing.
[15] Ook de typoscripten M1 en M2 hebben deze lezing, M4 heeft de lezing ‘kwikzilver langs het glas’. Zie voor het gedicht in de editie p. 60-63.
[16] Zie voor een meer uitgebreide beschrijving van dit correctie-exemplaar de Tekstgeschiedenis van Overgebleven gedichten, D1HCm1.
[17] [Willem Godschalk van] Focquenbroch, Bloemlezing uit zijn lyriek. Met een inleiding van W.F. Hermans was in 1946 bij uitgeverij G.A. van Oorschot verschenen. Het presentexemplaar van die bundel heeft een vergelijkbare opdracht, nu met een correcte datering: ‘Aan S. Vestdijk / van W.F. Hermans / 12 Jan ’48.’ Zie voor meer gegevens over de dateringen van de beide presentexemplaren Rob Delvigne, ‘”Aan S. Vestdijk / van / W.F. Hermans”’ in: Hermans-magazine, 5 (1995-1996), afl. 17 (december 1995), p. 21-22. Ruim een week nadien had Vestdijk een oordeel over Horror Cœli: ‘Horror Coeli heb ik intusschen gelezen. Het is natuurlijk nog onrijp etc., maar ik vind deze gedichten toch wel persoonlijk[?], en hier en daar ook goed: Eroica, Het Ouderhuis, en in de 2e afdeling nog b.v. XXIX. Hoewel je je momenteel meer prozaïst dan dichter moet voelen, geloof ik niet, dat je je hoeft te schamen voor dit debuut.’ (S. Vestdijk aan Hermans, 21 januari 1948, archief-Hermans).
[18] Interpunctie aan het einde van de versregel en een beginkapitaal in de eropvolgende regel ontbreken in Horror Cœli en andere gedichten veelvuldig. Dat Hermans hier wel een beginkapitaal aanbracht (die hij ook toevoegde in zijn correctie-exemplaar (D1m1)), komt voort uit een kritisch stuk van Marja over Hermans in Proloog van februari 1947. Marja schreef: ‘Op een andere plaats in deze bundel (ik doe maar een steekproef) vergast Hermans zijn lezers op de volgende regels: // Kinderen kwijlen in goten / door open deuren, // waaruit ik dan toch een “anatomische” conclusie moet trekken, zij het niet ten aanzien van den heer Hermans maar van zijn kinderen, namelijk dat deze horizontaal kwijlen, hetgeen mij een machtig interessant schouwspel lijkt.’ (A. Marja, ‘Epiloog, Niet snerpend, maar dof en verward!’ In: Proloog 2 (1947), afl. 2 (februari 1947), p. 95-98, citaat op p. 95). Hermans reageerde op het stuk met een brief aan de redactie: ‘De aanhalingen uit mijn werk die Marja met zoveel vlijtige belangstelling bijeen heeft gegaard, laat ik voor wat zij zijn. Ik wil alleen opmerken dat het citaat uit Horror Coeli door Marja vervalst werd, daar hij er een comma in heeft geplaatst en bovendien de rest van het gedicht weggelaten. Anders kan een kind zien dat bij “door open deuren” een nieuwe zin begint.’ (Hermans aan redactie Proloog, 20 maart 1947, archief Hermans). Zie voor het gedicht in de editie p. 56.
[19] Deze laatste twee correcties zijn in de editie opgevolgd, zie daarvoor p. 69 en 73. De eerste van de twee komt ook voor in Hermans’ correctie-exemplaar (alhoewel daarin met potlood, dus waarschijnlijk op een later moment aangebracht), de verbetering naar ‘steenkoolgruis’ komt alleen voor in het Vestdijk-exemplaar, maar in een brief aan Den Besten meldde Hermans expliciet dat het hier om een ‘drukfout’ ging (Hermans aan Den Besten, 16 februari 1953, Collectie-Hermans, Letterkundig Museum). Ook het typoscript van Hans Premsela heeft ‘steenkoolgruis’. Zie ook de Editeursingrepen bij Horror Cœli en andere gedichten.


De tekstbezorging van Horror Cœli en andere gedichten

De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van strofescheidingen die in de editie van Horror Cœli en andere gedichten samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.

Editeursingrepen

In de uitgave van Horror Cœli en andere gedichten in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (eerste en enige druk, 1946 (D1)) en de tekstvergelijking van de voorafgaande drukproef, tijdschriftpublicaties en overige primaire en secundaire documentaire bronnen die relevant zijn voor de tekstgeschiedenis, de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.

p. 41, r. 12 lezen met d’ oogen dicht. lezen met d’oogen dicht.
p. 43, r. 15-17 bedauwd terrein, // uit den grond bedauwd terrein, // Uit den grond
p. 43, r. 20-22 bloesem komen, // alleen gevoed bloesem komen, // Alleen gevoed
p. 52, r. 9 ik was al halverwege de brug ik was al halfverwege de brug
p. 53, r. 25-26 mantel van gefluit / zijn haar mantel van gefluit / Zijn haar
p. 54, r. 20 steeds dieper onder d’ aarde raken. steeds dieper onder d’aarde raken.
p. 55, r. 23-24 er sluit zich een luik / van kuilen. er sluit zich een luik / Van kuilen.
p. 55, r. 24-25 tot gesuis / dat aanzwelt tot gesuis / dan aanzwelt T2
p. 55, r. 34 wellicht naar boven weer groeiend wellicht maar boven weer groeiend T2
p. 56, r. 17 daarvóór, dwars, een daarvóor, dwars, een M4
p. 60, r. 32 [witregel] Ik ben als damp [extra witregels] Ik ben als damp T3
p. 62, r. 8-9 iets vlijmen / ik verdwijn iets vlijmen / Ik verdwijn
p. 64, r. 13 En de weg vóór mij was smal En de weg vóor mij was smal M1-2
p. 65, r. 8-9 helling, / vóór op een tramwagentrein helling, / vóor op een tramwagentrein M1-2
p. 69, r. 2-3 schotel in de hand, / waarin schotel in de hand. / Waarin D1m2
p. 73, r. 13 dof bepoederd met steenkoolgruis, dof bepoederd met steenkoolengruis, D1m2
p. 75, r. 7-8 in de erker. / De hemel wordt in de erker. / de hemel wordt M4
p. 75, r. 18-19 brandend naar buiten. / Gordijnen brandend naar buiten / gordijnen M1-2 [1]
p. 77, r. 9-10 kweelen / weggeschoten in kweelen / Weggeschoten in
p. 79, r. 35 achter ‘n wiegegordijn vandaan. achter ‘n wieggegordijn vandaan. T2
p. 81, r. 17 ‘Wat wil dit suizen? Ben ik ‘Wat wilt dit suizen? Ben ik M1-2
p. 84, r. 25-27 mijn stem. // Zij droegen mijn stem. // zij droegen
p. 86, r. 8 – één sneeuwmeer vijvers, perken – éen sneeuwmeer vijvers, perken M1-2
p. 89, r. 10-11 zingt refreinen. / Kom terug zingt refreinen. / kom terug
p. 89, r. 12 in d’ oude straten enkel in d’oude straten enkel
p. 98, r. 11-13 vergeten, // of zij bij vergeten, // Of zij bij
p. 100, r. 10-11 jou hoor gaan / en de vrees jou hoor gaan / En de vrees
p. 123, r. 15 – maar dat wist ik zóó ook wel… – maar dat wist ik zóo ook wel… D1KRW
p. 125, r. 13 Uit verveling fluisterd’ ik Uit verveling fluisterd’ik D1KRW
p. 125, r. 21 En behoord’ ik U vroeger En behoord’ik U vroeger D1KRW

[1] De ingreep in de editie is conform de aanwezige interpunctie in M1-2, hoewel die interpunctie in M4 (zoals veel vaker in dat typoscript) ontbrak. Dat het in dit geval toch om een zetfout gaat, komt ter sprake in een brief van Hermans aan Ad den Besten uit 1953: ‘”gordijnen ontvlammen” moet beginnen met hoofdletter G.; dit was een drukfout’ (Hermans aan Den Besten, collectie-Hermans, Letterkundig Museum).


Strofescheiding

Op de volgende pagina’s in de uitgave van Horror Cœli en andere gedichten valt het staartwit van de pagina samen met een strofescheiding:

p. 43
p. 44
p. 47
p. 49
p. 58
p. 60
p. 61
p. 62
p. 65
p. 68
p. 69
p. 79
p. 84
p. 86
p. 123
p. 125


Koppeltekens

In de uitgave van Horror Cœli en andere gedichten komen geen afbrekingstekens voor die als koppelteken gelezen moeten worden.



Naar boven