Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans : bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken; samengest. door Frans A. Janssen en Sonja van Stek

Bob Polak, Rob Delvigne, Dirk Baartse, Wim van der Beek, Frans A. Janssen, Raymond J. Benders, Piet Verkruijsse, Sonja van Stek
,
Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans : bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken; samengest. door Frans A. Janssen en Sonja van Stek
In:
De Bezige BijAmsterdam , 2000 (296 p.)
Vorm:
Monografie
illustraties:
ill.
Trefwoord(en):
Hermans, Willem Frederik

Internet:
tekst/jans037bibl01_01/
Annotatie(s):
P. 7-8 Voorwoord, door Raymond J. Benders; p. 9-14 Verantwoording; p. 15-262 Bibliografie (p. 17-237 Oorspronkelijk literair werk; p. 238-247 Overig literair werk: interviews, eigen druksels, geschenkdrukken; p. 248-252 Wetenschappelijke publicaties; p. 253-254 Uitgaven door Hermans van andermans werk; p. 255-262 Vertalingen door Hermans van andermans werk).

P. 263-271 Bijlagen (p. 264 Bijlage 1: Gebruikte afkortingen; p. 265 Bijlage 2: Geraadpleegde bronnen; p. 266-267 Bijlage 3: Gebruikte literatuur; p. 268-271 Bijlage 4: Roofdrukken).

P. 273-296 Registers (p. 274-287 Register 1: Chronologische lijst van drukken; p. 289-296 Register 2: Lijst van titels van de afzonderlijk verschenen werken en van typografisch ontwerpers, fotografen, illustratoren, uitgevers, drukkers, binders, zetters en vertalers).

Aanvulling: De motor van Hermans, door Rob Delvigne. In: Parelduiker 8 (2003) 4, p. 69-71.

Reactie [interview met Wim van der Beek over het boek], door Dirk Baartse. In: Hermans-magazine 11 (2001-2002) 41 (december 2001, p. 21-23.

Recensies door: Rob Delvigne in: Literatuur 18 (2001) 1 (januari-februari), p. 51-53; (correctie hierop door Rob Delvigne in: Hermans-magazine 10 (2001-2002) 39 (juni 2001), p. 89); Piet Verkruijsse in: Neder-L (Nijmegen): 10 (2001-2002) (augustus 2001) 0108.26 (http://listserv.surfnet.nl/scripts/wa.exe?A2=ind0008&L=neder-l&F=&S=&P=153 en http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/2001/08/010826.html); Bob Polak in: Hermans-magazine 10 (2001-2002) 38 (maart 2001, p. 58-59.

Samenvatting:
De samenstellers schrijven in de verantwoording dat deze, primaire, bibliografie een overzicht geeft van alle werken van Hermans die zelfstandig zijn uitgegeven (eerste drukken en herdrukken) vóór 1 mei 2000, in totaal bijna vijfhonderd boeken. De bibliografie geeft een compleet beeld van de productiviteit van Hermans: niet alleen als schrijver van romans, verhalen, essays en gedichten, maar ook als wetenschapsman, maker van collages en fotograaf. “Men zegt wel dat de bibliografie de ware biografie van de schrijver is”, stellen Janssen en Van Stek. De discipline van de analytische bibliografie vormt de grondslag van het boek, een discipline die het gedrukte boek als materieel object bekijkt, als resultaat van het technische proces van zetten, drukken en binden. Hermans was een auteur die zich voortdurend met de tekst van zijn werken bezighield door het aanbrengen van correcties, aanvullingen of andere wijzigingen die dan in de volgende druk terechtkwamen. Daarom is een overzicht noodzakelijk van de tekstuele plaats die elke druk in de rij inneemt, zodat duidelijk wordt welke druk de laatste door de auteur geautoriseerde versie bevat, menen de samenstellers. Deze ‘Ausgabe letzter Hand’ vormt het uitgangspunt van de leeseditie van de ‘Volledige werken’ die door het Constantijn Huygens Instituut (CHI) worden samengesteld. De in 1996 verschenen bibliografie van verspreide publicaties (‘Schrijven is verbluffen. Bibliografie van de verspreide publicaties van Willem Frederik Hermans, samengest. door Rob Delvigne en Frans A. Janssen’) kan men beschouwen als een complement van de huidige bibliografie. De bibliografie geeft ook, volgens de samenstellers, een doorsnede van de wijze waarop in Nederland in de tweede helft van de twintigste eeuw boeken werden geproduceerd; ze toont de handelswijze van uitgevers en drukkers en werpt licht op de diversiteit van de verschijningsvormen van de drukken. In de verantwoording wordt vervolgens een overzicht gegeven van de elementen van de bibliografische beschrijvingen. Wanneer de samenstellers op basis van archiefmateriaal wisten dat een druk varianten vertoonde ten opzicht van de vorige druk, dan is dat vermeld. Er is geen variantenonderzoek gedaan en er is dan ook niet naar gestreefd een opsomming van de varianten te geven. De Bibliografie bevat oorspronkelijk literair werk, overig literair werk (interviews, eigen druksels, geschenkdrukken), wetenschappelijke publicaties, uitgaven door Hermans van andermans werk en vertalingen door Hermans van andermans werk. Een van de bijlagen bevat de roofdrukken. Rob Delvigne (Literatuur: 18 (2001) 1 (jan-feb) 51-53) schrijft: “ Wie z’n Hermans compleet wil hebben, kan niet om dit fraai verzorgde werk heen.” In deze bibliografie is veel opzichten precisiewerk gepleegd. Er is geen gericht variantenonderzoek verricht, zo meldt de verantwoording. Delvigne betreurt echter dat niet vermeld staat of er sprake is van varianten, ook waar het weinig moeite had gekost om dat uit te zoeken. Als voorbeeld noemt hij de dertien herdrukken van Au pair, waar bij de eerste drie drukken in de annotatie het bestaan van een exemplaar met correcties van de auteur gesignaleerd wordt. Ongetwijfeld heeft Hermans deze correcties in de daaropvolgende drukken verwerkt, meent Delvigne. En het zou een kleine moeite zijn geweest dit na te kijken. De opmerking van de samenstellers dat deze bibliografie samen met de eerder verschenen bibliografie van de verspreide geschriften ‘een beeld van alle gepubliceerde teksten van Hermans’ geeft, noemt Delvigne een voorbarige conclusie. In ‘Schrijven is verbluffen’ zijn vertalingen en publicaties in bloemlezingen bewust niet opgenomen. Maar wie alle stadia van een tekst wil bestuderen, moet ook dit soort publicaties in zijn beschouwing betrekken, meent Delvigne. De samenstellers van ‘Het bibliografische universum’ nemen, volgens hun doelstelling, zelfstandig verschenen vertalingen op, en hadden het daarbij beter kunnen laten, meent Delvigne. Maar ze doen meer: vertalingen van delen van afzonderlijk verschenen werken (bijvoorbeeld verhalen uit en verhalenbundel) zijn vermeld in de annotatie bij de eerste druk van de bundel. Die vermeldingen blijken echter onvolledig. Delvigne verwijst naar door hem in Hermans-magazine gesignaleerde – en niet overgenomen – vertalingen van Het lek in de eeuwigheid. Ook het niet opnemen van verwijzingen naar bijdragen in bloemlezingen noemt Delvigne een omissie, gezien de doelstelling de laatste door de auteur geautoriseerde tekst vast te stellen (die zich soms in een bloemlezing bevindt). De samenstellers hadden het moment van verschijnen van De tranen der acacia’s en Ik heb altijd gelijk preciezer kunnen aangeven dan ze gedaan hebben, als ze het Hermans-magazine beter geraadpleegd hadden. Hij betreurt het dat de samenstellers bij het ontbreken van oplagecijfers niet de jaarlijkse verkoopcijfers hebben opgenomen. Zo heeft Van Oorschot aan Delvigne verkoopcijfers van de derde en tweede druk van De tranen der acacia’s verstrekt. In het Hermans-magazine (10 (2000-2001) 39 (juni 2001) 89) geeft Delvigne toe een foutje gemaakt te hebben toen hij beweerde dat de handelseditie van Hermans’ dissertatie een lijstje Corrigenda bevat die afwijken van die in het proefschrift. Dat velletje bestaat wel, officieel gedrukt maar kennelijk nooit verspreid. Het is waarschijnlijk een eerdere versie van het lijstje dat aan het proefschrift is toegevoegd. Toch vindt hij de beschrijving van Janssen en Van Stek van de twee edities van het proefschrift onzorgvuldig. Eerder is door Bob Polak (Hermans-magazine: 10 (2000-2001) 38 (mrt 2001) kritisch gereageerd op de bibliografie. De samenstellers bieden een overzicht van de roofdrukken, waarbij ze ten onrechte een waardeoordeel uitspreken over het fenomeen. Bovendien zijn ze onvolledig in het overzicht van de roofdrukken. De bibliografie ziet er buitengewoon verzorgd uit, meent Polak, maar er zitten nogal wat steekjes los. Hij geeft een aantal voorbeelden van fouten en omissies. Ook in volgende afleveringen van het Hermans-magazine worden aanvullingen gegeven (11 (2001-2002) 41 (dec 2001) 4; 42 (mrt 2002) 38) In augustus 2001verscheen een uitgebreide recensie van de hand van Piet Verkruijsse in neder-l. (http://listserv.surfnet.nel/scripts/wa.exe?A2=ind0008 L=neder-l F= S= P=153 en: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/2001/08/010826.html). De bibliografie geeft, zo schrijft Verkruijsse, heel veel bibliografische informatie, afkomstig uit de drukken zelf, maar ook uit uitgeversarchieven en het immense documentatiesysteem van Frans Janssen. Het belangrijkste bezwaar van Verkruijsse tegen de opzet van de bibliografie is, dat de beschreven elementen niet duidelijk gerangschikt zijn, zodat de gebruiker, als hij de geschiedenis van een tekst wil reconstrueren, zijn gegevens her en der uit het boek moet zien te plukken. In deze bibliografie – op analytische grondslag – had hij duidelijke mededelingen verwacht over de ‘tekstuele plaats’ van iedere druk. Het is vreemd dat dit niet is gebeurd, omdat Janssen het in een artikel in 1975 de taak van de bibliograaf noemt te achterhalen welke plaats een bepaalde tekst inneemt in de hele geschiedenis van de tekst. Verkruijsse vindt het des te vreemder omdat de bibliografie blijkens de verantwoording een onmisbaar instrument wil zijn voor de editie van de volledige werken van Hermans, waarin uitgegaan wordt van de laatste door de schrijver actief geautoriseerde druk. Aan de zelfwerkzaamheid van de editeurs wordt op deze manier hoge eisen gesteld. In december 2001 wordt Wim van der Beek over de bibliografie aan het woord gelaten door Dirk Baartse (Hermans-magazine: 11 (2001-2002) 41 (dec 2001) 21-23). Hij vertelt over de bezoeken van samenstelster Sonja van Stek, die zijn uitgebreide verzameling heeft beschreven. Ze heeft zijn advies om de WFH-verzamelkrant, het Hermans-magazine en het archief van Rob Delvigne te raadplegen niet overgenomen. Ook zijn de samenstellers niet ingegaan op zijn aanbod om de drukproeven te corrigeren. Volgens Van der Beek zou het aantal vergissingen veel kleiner zijn geweest als ze dat wel hadden gedaan. Zo heeft hij haar gewezen op een afwijkende vierde (= vijfde) druk van De tranen der acacia’s. Deze uitgave is niet in de bibliografie terecht gekomen, en evenmin zijn mededeling dat Hermans in een interview met Freddy de Vree onthulde dat hij de flaptekst voor de eerste druk van Conserve zelf had geschreven.
 
Naar boven