Hermans en Couperus
20 november 2013

Op 18 oktober 2013 werd de jongste aflevering van De Parelduiker gepresenteerd in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Het is Couperusjaar en dus maakte ook De Parelduiker een Couperusnummer, vanzelfsprekend met een gevarieerde inhoud, zoals de titels van de bijdragen al verraden: Dick van Vliet schreef over ‘Een verstoorde droom. Louis Couperus en zijn vader’, Marco Entrop over ‘Apachen aan de Arno. Couperus, Wagenvoort en de futuristen’ en Frank Okker over ‘Het hotel van de witte hadji. Walraven over Couperus’. De bijdrage van José Buschman heet ‘Legende van de blauwe kust. Couperus en het kasteel van Orlando’ en de redactie verzamelde Couperus-necrologieën in Britse kranten.

Maar de presentatie van deze aflevering op 18 oktober in het ‘Theater van het Woord’ op de bovenste verdieping van de OBA aan de Oosterdokskade was opgehangen aan het openingsartikel, waarin Bram Oostveen en Marc van Zoggel, onderzoeksmedewerkers bij de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans, de betrokkenheid van de laatste (en anderen) onderzochten bij een voorgenomen maar nooit gerealiseerde verfilming van Couperus’ De stille kracht door Fons Rademakers in de jaren zestig. De titel van het artikel: ‘Een schitterende film, die absoluut gemaakt moet worden. Claus, Reve en Hermans en de verfilming van De stille kracht’.

Parelduiker omslag vk 2013-4_Opmaak 1

Tijdens de presentatie gaf acteur en fotograaf Thom Hoffman opnieuw – hij deed dat al eerder in 2012 bij de opening van een tentoonstelling van Hermans’ foto’s – blijk van zijn essayistische kwaliteiten toen hij vertelde over zijn relatie met Couperus’ werk. Yvonne Keuls vertelde, eveneens zeer aanstekelijk, over haar Couperus-bewerkingen. Bij het afsluitende panelgesprek werden ook Bram Oostveen en Marc van Zoggel betrokken. Gespreksleider Wim Hazeu toonde zich zeer enthousiast over het feit dat jonge onderzoekers zich op deze manier hadden bezig gehouden met literatuur die in de vergetelheid dreigt te raken. Hij noemde het artikel ‘spannend als een detectiveverhaal’.

In het artikel reconstrueren de auteurs de vergeefse pogingen die Rademakers tussen 1963 en 1971 ondernam om De stille kracht van Louis Couperus te verfilmen. Nadat Hugo Claus en Gerard Reve zich voortijdig hadden teruggetrokken, legde Rademakers in 1971 Hermans vast als scenarist. Dat die zich zou storten op Couperus was niet evident, want Hermans had niet veel op met het werk van deze auteur. Hij bezorgde Rademakers rap een synopsis: ‘Ik hoop dat je, met dit document in de hand, er in zult slagen een aantal machthebbers, suikerlords, staatssecretarissen en andere kapitalisten aan het verstand te brengen, dat dit een schitterende film is, die ABSOLUUT GEMAAKT MOET WORDEN.’ Rademakers kreeg echter te kampen met een onwillige Indonesische overheid en problemen met de financiering, zodat hij zijn filmplannen moest begraven. Van Hermans was hij echter nog niet af: die eiste in 1973 nog dat het beloofde honorarium van tienduizend gulden voor het filmscenario gewoon zou worden uitbetaald.


Naar boven